17 /s 21i Februari 1952. 2e Afd. Artikel 9. Het aan een. reeds gepensionneerde wethouder, die wederom wethouder ia geworden, opnieuw toe te kennen pensioen kan, met het reeds als wethouder vroeger toegekende pensioen, het in art. 5 vermelde maxi- mum nimmer te boven gaan. Indien een gepensionneerde weduwe van een wethouder wederom in het huwelijk treedt, mist zij gedurende de tijd van haar latere huwelijk het genot van het haar toegekende pensioen. Bij de ontbinding van het latere huwelijk herieeft de aanspraak op het vroegere pensioen weder, indien krachtens dat latere huwelijk geen aanspraak op pensioen ingevolge deze verordening kan worden ge- maakt of voor zover laatstbedoeld pensioen lager is dan eerstbedoeld pensioen. Het wezenpensioen vervalt met het einde van het kwartaal waarin de gepensionneerde wees meerderjarig wordt, of ingeval van vroeger huwelijk, met ingang van de dag waarop het huwelijk wordt voltrokken. Wachtgeld of pensioen in de zin van deze verordening wordt toege- kend door burgemeester en wethouders, op aanvrage van belanghebbende of diens wettelijke vertegenwoordiger. Indien de aanvrage niet is ont- vangen binnen zes maanden na de datum waarop aanspraak op wachtgeld of pensioen ontstaat, gaat het in met de dag na die, waarop de aanvrage is ingekomen. Burgemeester en wethouders zenden een afschrift van hun besluit aan belanghebbende en aan de raad. Indien pensioen wordt aangevraagd uit hoofde van ziekte, ziels- of iichaamsgebreken weike belanghebbende ongeschikt maken om langer als wethouder op te treden, moet de ongeschiktheid daartoe blijken uit een met redenen omklede verklaring, afgegeven door twee door bur- gemeester en wethouders aan te wijzen geneeskundigen. Bij verschil van mening tussen beide geneeskundigen is belanghebbende bevoegd een derde geneeskundige aan te wijzen. Het weduwen- en/of wezenpensioen gaat in met de dag voigende op die tot en met welke de jaarwedde of het wachtgeld of het pensioen van de overleden wethouder of van de afgetreden wethouder is uitbetaald. Werd door de afgetreden wethouder of door de echtgenoot geen jaar- wedde, wachtgeld of pensioen genoten, dan gaat het weduwen- en wezen- pensioen in met de dag, volgende op die van diens overlijden. Het wachtgeld of het pensioen wordt uitbetaald in driemaandelijkse termijnen, telkens na afioop van een kalenderkwartaal. Indien de dag, waarop het wachtgeid of het pensioen ingaat, niet samenvait met de eerste dag van een kwartaal, geschiedt de eerste betaling over het tijdvak van de dag, waarop het wachtgeld of het pensioen ingaat, tot het einde van het kwartaal. Ingevai het door overiijden of om andere redenen vervalt, zal de uit- betaling plaats hebben tot het einde van het lopende kalenderkwartaal, tenzij uit vorige bepalingen anders blijkt. Artikel 14. Het recht op verschenen wachtgeld- of pensioentermijnen gaat ver- Artikel 10. Artikel 11. Artikel 12. Artikel 13. voraera naa Kunnen woraen( 7«

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1952 | | pagina 12