21
28 Februari 1952
hypothecaire geldleningen voor het grootste deel worden gebruikt voor
aankoop van bestaande woningen, terwijl juist de bouw van nieuwe wonin-
gen het meest urgent is.
De particuliere kassen zijn slechts financieringsinstituten; de onder-
havige publieke kas geeft bovendien leiding en service bij de besteding.
Zij heeft hiertoe een eigen technische dienst. Deze dienst adviseert bij
aankoop van grond, keuze van bouwplan, onderhandelingen met aannemer
en uitvoering van de bouw. Ter besparing van de bouwkosten streeft de
dienst naar een zover mogelijk doorgevoerde normalisatie, waarbij uiter-
aard nooit de redelijke eisen van elk geval apart in het gedrang komen.
In de eerste plaats zijn de details genormaliseerd en verder is er een
standaardbestek. Bovendien beschikt men over een aantal normaal-
plannen. Een plaatselijke architect kan echter als uitvoerend-architect
optreden.
Tenslotte pleit naar onze mening voor de publieke kas, dat zij het z.g.
rente-verrekenend stelsel heeft. Bij dit stelsel wordt aan de spaarders
rente vergoed over het gespaarde bedrag, doch wordt rente berekend over
de aan hen verstrekte hypothecaire geldleningen. De particuliere kassen
huldigen het z.g. renteloze stelsel, waarbij in het geheel geen rente-
verrekening plaats vindt. Dit stelsel heeft weliswaar propagandistische
waarde, doch moet blijkens een in 1945 uitgebracht rapport van de Staats-
commissie, onder voorzitterschap van het lid van Uw Raad, Mr. Dr. J. van
Bruggen, niet als het juiste worden besehouwd. Het is slechts bij het
eerstgenoemde stelsel mogelijk gelden op de kapitaalmarkt te lenen,
waardoor eerder tot bouw kan worden overgegaan.
Een eenvoudig voorbeeld moge de werkwijze van de bouwkas demon-
streren.
Een deelnemer stelt zich voor over enkele jaren een huis te
bouwen, dat totaal zal kosten 12.700.
Het Rijk verstrekt hiervoor volgens de thans bestaande
Premieregeling Woningbouw 1950 een premie van 3.800.
Het te betalen bedrag beloopt dus 8.900.
De deelnemer zal dan tenminste 18. 2.per 1000.
per maand moeten sparen.
Om tot besteding te kunnen overgaan moet zijn spaartegoed
echter tenminste bedragen:
-|- 50 van de rest 8900.7000.950.
De limiet van /7000.(waarvoor slechts 20 gespaard
behoeft te worden) is gesteld om te voorkomen dat de spaar-
der te lichtvaardig er toe overgaat een woning te bouwen, die
boven zijn financiële draagkracht komt te liggen.
Totaal dus te sparen 2.350.
administratiekosten (welke slechts een gering bedrag
waarvoor de bouwkas hem een onopzegbare 30-jarige hypothecaire geld-
lening verstrekt tegen de dan geldende gemiddelde rentevoet, welke ge-
durende de gehele periode ongewijzigd blijft. In het bovenstaande voorbeeid
bedragen rente en aflossing (bij wijze van annuïteit), verzekering tegen
brand- en stormschade en administratiekosten gedurende 30 jaar 8.90
per week.
20 van 7000.
1400.—
vormen)
blijft
6.550.—,