15
2iiFebruari 1952.
2e Afd.
WIJZIGING AMBTENAREN- EN WERKLIEDENREGLEMENT.
Aan de raad,
Met zijn. circulaire van 17 December 1951 heeft de Minister van Bin-
nenlandse Zaken de gemeentebesturen op de hoogte gebracht van zijn
schrijven aan zijn ambtgenoten over de lijst van voor rijks-ambtenaren
verboden verenigingen. Uit deze circulaire blijkt, dat de Minister-Pre-
sident op grond van artikel 97a van het Algemeen Rijksambtenaren-
reglement heeft verklaard, dat enige verenigingen om de doeleinden,
die zij nastreven, of de middelen, die zij aanwenden, de behoorlijke ver-
vulling door de ambtenaar in 's Rijks dienst van zijn plicht als zodanig
kunnen in gevaar brengen of schaden. De genoemde Minister geeft aan
de gemeentebesturen in overweging in dit opzicht het gemeentelij.k per-
soneelsbeleid op gelijke wijze te richten als de Regering doet ten aanzien
van het Rijkspersoneel.
Na te dezer zake advies te hebben ingewonnen van het Centraal Orgaan
tot gemeenschappelijke behandeling van gemeentelij.ke personeelaange-
legenheden, geeft de Minister in overweging zo spoedig mogelijk te
komen tot een conformering van de bestaande gemeentelijke bepalingen
aan die van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.
Daarmede wordt enerzijds op dit punt een gelijkheid verkregen van
rechtspositie van de ambtenaren van het rijk en van de lagere publiek-
rechtelijke lichamen, anderzijds acht de Minister het van eminent be-
lang, dat in het voorgeschreven advies van een daartoe aan te wijzen
commissie de mogelijkheid wordt geschapen ook in de toepassing van de
onderhavige ontslag bevoegdheid door de besturen van de onderschei-
dene lagere publiekrechtelijke lichamen rneer eenheid te brengen.
Over deze aangelegenheid komen thans bepalingen voor in artikel 47a
van het Ambtenarenreglement en artikel 36b van het Werkliedenregle-
ment. Deze stemmen echter niet overeen met de voor het Rijkspersoneel
geldende bepalingen. Meer speciaal is daarin geen sprake van een advies
van een bepaalde commissie. Om de instelling van plaatselijke commissies
te voorkomen, waarmede niet zou worden tegemoet gekomen aan de doel-
sballing van eenheid in toepasing, zal de samenstelling van de voor
het Rijkspersoneel werkende commissie zodanig worden geregeld, dat
zij in haar adviezen in het bijzonder rekening zal kunnen houden o.m.
met de in de gemeente aanwezige omstandigheden en verhoudingen.
Wij kunnen ons met de in de circulaire van de Minister neergelegde
gedachtengang volkomen verenigen en gaan er eveneens mede accoord
dat geen ontslagverlening zal plaats vinden dan na ingewonnen advies
van de meerbedoelde commissie. Tegen de door de Minister aangegeven
redactie van het plaatselijke voorschrift hebben wij geen bezwaar. Wij
stellen U daarom voor over te gaan tot de vaststelling van bijgevoegde
ontwerp-besluiten. De aangehaalde circulaire van de Minister ligt voor
U bij de stukken ter inzage.
Heemstede, 16 Januari 1952.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
A. G. A.van Rappard.
De secretaris,
N. Vos.