106
29 Mei 1952.
c. idem dd. 14 Mei 1952, no. 104, voor zoveel punt Ia betreft, van
het raadsbesluit van 24 April 1952, no. 38, „Aankoop grond naast gezond-
heidshuis".
d. Jaarverslag van de commissie tot wering van schoolverzuim over
1951.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders worden
de stukken genoemd onder a tot en met d voor kennisgeving aangenomen.
III. SCHOOLARTSENDIENST.
De nota van burgemeester en wethouders is opgenomen in de gedrukte
stukken onder volgno.
52. Schoolartsendienst.
De heer Mr Dr Van Bruggen noemt dit een hybridisch stuk, omdat
het eigenlijk geen voorstel is maar een mededeling aan de raad, die, om
haar een belangrijk karakter te geven, als een afzonderlijk punt op de
agenda is geplaatst.
Spreker stelt voorop, dat er voor gezorgd moet worden, dat de school-
artsendienst behoorlijk zijn taak kan vervullen. Spreker heeft dan ook ir.
beginsel geen bezwaar tegen uitbreiding van het medisch personeel daar-
van.
Aan deze kwestie van samenwerking met een andere schoolartsendienst
zijn echter vragen verbonden van financiële, organisatorische en staats-
rechterlijke aard. Spreker vraagt of het de bedoeling van burgemeester en
wethouders is deze in de betreffende raadscommissie te behandelen of dat
zij nu in de raad ter sprake kunnen worden gebracht. Als spreker zeker-
heid krijgt, dat hij het college nader hierover vragen kan steilen, zal
spreker nu geen bezwaar tegen het voorstel maken ook al omdat hij wel
begrijpt dat men met deze zaak haast moet maken.
De hcer Ir Kooijmans zegt, dat hij wel weet wat de schoolarts te doen
heeft, maar spreker had gaarne meerdere inlichtingen over de tijd die de
schoolarts aan zijn werkzaamheden besteedt, waarover diens zorg zich
uitstrekt en hoeveel leerlingen onder zijn toezicht staan.
De heer Reijnders acht de vraag om deze zaak in de raadseommissie te
behandelen overbodig, omdat in de laatste alinea van de nota van burge-
meester en wethouders reeds is toegezegd, dat, indien zij over meerdere
gegevens beschikken inzake de meerdere kosten, zij een aanvullend cre-
diet bij de raad zullen aanvragen.
De heer Disselkoen, wethouder, antwoordt, dat het blijkbaar een goede
gedachte van burgemeester en wethouders was deze mededeling aan de
raad als een afzonderlijk punt op de agenda te plaatsen. Dit toch vormt
een goede gelegenheid om bestaande misvattingen ten aanzien van deze
materie uit de weg te ruimen.
In antwoord op de vragen van de heer Ir Kooijman merkt spreker op,
dat men bij de beoordeling van het werk van de schoolarts allereerst in
ogenschouw moet nemen, dat deze zijn werk op school in de schooluren
moet verrichten. Hierdoor kan hij bij hele schooldagen slechts 5 uur en bij
halve schooldagen slechts 3 uur werken, terwijl tijdens de schoolvacanties
niet gewerkt kan worden. De werktijd van de schoolarts is dus belangrijk
minder dan die van de gewone hui'sarts. Dit is de reden dat geen effectieve
contrôle op de gezondheidstoestand van de kinderen gehouden kan worden
indien het aantal leerlingen dat gecontroleerd moet worden, te groot
wordt.
Voor het overige moet het nu maar gezegd worden, dat de raad in deze
zaak geen zeggenschap meer heeft, omdat, door het aangaan van de ge-