29 Mei 1952. 107 meenschappelijke regeling inzake de schoolartsendienst, alle bevoegdheden, die eerst aan de raad waren, op een zgn. hoger plan zijn gekomen. Hier- door heeft de raad slechts te aanvaarden, wat de commissie van beheer beslist. Zoals de zaak nu in de raad is gebracht, is dit slechts een char- mante wijze van doen. De commissie heeft haar plannen aan burgemeester en wethouders medegedeeld en deze hebben ze doorgegeven aan de raad. Als de nieuwe schoolarts in dienst is genomen en de te verlenen subsidie van rijk en provincie in deze nieuwe kosten is geregeld, dan zal de com- missie de nota aan de gemeente voorleggen waarna burgemeester en wet- houders daarvoor een crediet bij de raad zullen aanvragen. Spreker wil er bij voorbaat op wijzen, dat dit crediet gegeven moet worden. De commissie van beheer staat onder toezicht van gedeputeerde staten die de uitgaven, aan contrôle onderwerpen, waardoor de gemeenten gevrijwaard worden tegen eventuele buitensporigheden van de zijde der commissie. De raad zal het met burgemeester en wehouders ongetwijfeld toejuichen, dat de commissie maatregelen neemt om de schoolartsendienst zo doelmatig mo- gelijk te doen zijn, maar ook dat zij, door het aangaan van een overeen- komst met een andere schoolartsendienst, er in geslaagd is het aantal schoolartsen niet op twee te behoeven te brengen doch slechts op 1%. Hier wordt een niet langer verantwoorde toestand met zo beperkt mogë- lijke kosten opgeiost. De heer Reijnders wijst er op, dat de politie onder de burgemeester res- sorteert. De raad krijgt bij de behandeling van de gemeente-begroting de gelegenheid om over de politiekosten te spreken. Het zou volgens spreker al een erg domme burgemeester zijn als hij bij de bespreking van de cre- dieten die voor de politie gevraagd worden, niet naar de mening van de raad luistert. Zo ook ziet spreker de verhouding van de raad tot de com- missie van beheer. Spreker zou het nl. niet juist vinden indien deze com- missie met opbouwende critiek uit de raad geen rekening zou houden. De nota van burgemeester en wethouders wordt vervolgens voor ken- nisgeving aangenomen. IV. VASTSTELLING VERGOEDING OVER 1951 AAN BIJZONDERE scholen. Het ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno. 43. Vaststeiling vergoeding ovr 1951 aan bijzondere scholen. De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor het onderwijs zich hiermede kan verenigen. Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. V. VASTSTELLING VERGOEDING OVER 1951 VAKONDERWIJS. Het ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno. Vaststelling vergoeding over 1951 vakonderwijs. De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor het onderwiis zich hiermede kan verenigen. Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. VI VASTSTELLING VERGOEDING OVER 1951 BIJZONDER BUITENGEWOON LAGER ONDERWIJS. Het ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno. 45. Vaststelling vergoeding over 1951 bijzonder buitengewoon lager onderwijs. De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor het onderwijs zich hiermede kan verenigen. Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1952 | | pagina 3