MHI 29 Mei 1952. 113 Oproeping personeel. De heer Zegwaart zegt, dat al eerder in deze raad het plaatsen van adver- tenties voor het oproepen van personeel is besproken. Naar spreker heeft vemomen is voor de nu bestaande vacature in één bondsblad een oproe- ping geplaatst en dit met voorbijlopen van de bondsbladen van andere organisaties. Spreker hoopt, dat dit een misvatting is geweest en dat deze alsnog hersteld zai worden door het plaatsen van een oproeping in de bladen van de ARKA, de Christelijke bond van ambtenaren en de Alge- mene bond van overheidspersoneel. De Voorzitter antwoordt, dat de bedoelde advertentie in de vakbladen „De Gemeentestem" en ,,De Nederlandse Gemeente" is geplaatst, bene- vens in het bondsblad van de Ned. Bond van gemeente-ambtenaren. Op de eerste twee bladen zijn alle gemeenten geabonneerd, waardoor de ge- meente-ambtenaren daaruit van de oproeping kunnen kennis nemen. Spreker zal alsnog in het college ter sprake brengen of het nog nodig is de advertentie in de overige bondsbladen te plaatsen, hetgeen spreker betwijfelt. De heer Reijnders wil het gesprokene door de heer Zegwaart ten sterk- ste onderschrijven, omdat dit de animositeit tussen de bonden in de hand werkt Nu ook secretarie-ambtenaren lid zijn van algemene bonden, moe- ten zij ook in de gelegenheid worden gesteld middels hun bondsblad van vacatures kennis te nemen. De Voorzitter antwoordt, dat hij uiteraard niet kon weten dat deze kwestie al eens eerder in de raad besproken was, waardoor hem deze zaak ontgaan is. De heer Zegwaart acht het onredelijk, om de leden van één bepaalde organisatie wel en de duizenden leden van andere organisaties niet in de gelegenheid te stellen om kennis van een vacature te nemen. Dit schept ongelijke rechten. Het is naar zijn mening toch niet zo moeilijk om dit te ondervangen. De Voorzitter zegt, toe te geven dat de heer Zegwaart gelijk heeft. Spreker wijst er echter op, dat hij het gesprokene door de heer Zegwaart alleen ziet als een verzoek aan burgemeester en wethouders om daarmede in het vervolg rekening te houden. Het personeel wordt door burgemeester en wethouders benoemd en niet door de raad. Het plaatsen van een na- dere advertentie in de overige bondsbladen is dan ook een zaak va« burgemeester en wethouders. De heer Zegwaart wil dat toegeven, maar hij heeft toch wel het recht om zijn mening daarover uit te spreken. Het is spreker bekend, dat door de Unie van overheidspersoneel indertijd alle gemeentebesturen gewezen is op de mogelijkheid om advertenties in bondsbladen op te nemen. Er is dus wel de aandacht op gevestigd. Spreker heeft het volste vertrouwen dat burgemeester en wethouders alsnog een oproep in de bondsbladen zullen plaatsen. De heer Mr Bakhuizen van den Brink, wethouder, begrijpt de opmerking van de heer Zegwaart alleen dan, indien hij b.v een half uur vöör deze vergadering van de zaak gehoord heeft. Indien de heer Zegwaart reeds langer hiermede bekend was, dan acht spreker het onjuist om daar nu ™^.ehjks bÜ de rondvraag over te beginnen. Had de heer Zegwaart bijtijds contaet met spreker opgenomen dan zou hij hem na de raad ant- woord hebben kunnen geven. De heer Zegwaart antwoordt, dat hij als regei te voren contact op- neemt. Eerst gisterenavond is op deze zaak sprekers aandacht gevestigd,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1952 | | pagina 9