OPENBARE YERGADERING
van de Raad der Gemeente Heemstede
op Donderdag, 2 October 1952, des nam. om 4 uur.
2 October 1952.
158
Voorzitter: de heer Mr A. G. A. ridder van Rappard, burgemeester.
Tegenwoordig zijn de leden: Mevr. J. van Nispen-van W'eIy en de heren
Mr Dr J. van Bruggen, W. J. H. van Hees, A. C. Hopstaken, A. J. van
Houten, Ir J. Kooijmans, N. J. van der Linden, Mr K. A. F. J. Pliester,
W. J. Reijnders, Th. J. H. Verhoeven, A. J. J. Verspoor, P. Zegwaart,
Mr J. Zeelenberg, Mr O. H. van Wijk en de wethouders E. J. van Lent en
H. J. W. B. Disselkoen.
Seeretaris: de heer N. Vos.
Afwezig met kennisgeving: de heren O. A. Brink en J. Kamerbeek.
Vacature: Mr R. C. Bakhuizen van den Brink.
De Voorzitter opent de vergadering op de gebruikelijke wijze.
AGENDA:
1. Onderzoek geloofsbrief M. D. Scheer.
2. Vaststelling notulen van de vergadering van 28 Augustus 1952.
3. Ingekomen stukken en mededelingen.
4. Benoeming leden commissie bedoeld in art. 8 Woonruimtewet 1947
(82).
5. Aanschaffing Iëerboeken en banken Bosch en Hovenschool (83).
6. Gratificatie aan gemeentepersoneel over 1952 (84).
7. Tijdelijke ziektekostenregeling 1952 (85).
8. Voorschot schilderwerk woningbouwvereniging „St. Joseph" (86).
9. Toeslag op pensioen (88).
10. Aanleg wegen op terreinen van ,,Het Oude Slot" (89).
11. Bouw kweekkas voor plantmateriaal plantsoenen (87).
12. Aanschaffing leerboeken Bronsteeschool U.L.O. (90).
13. Verkoop strookjes grond langs Breitnerweg (91).
14. Rondvraag.
I. ONDERZOEK GELOOFSBRIEF M. D. SCHEER.
De Voorzitter wil, alvorens de commissie voor het onderzoek van de
geloofsbrief te benoemen, de aandacht vragen voor het door de heer Mr
Bakhuizen van den Brink genomen ontslag als wethouder en als raadslid.
De heer Mr Bakhuizen van den Brink heeft geschreven, dat hij zich tot
zijn leedwezen genoopt voelt te berichten, dat hijl tot het besluit is ge-
komen, met ingang van 1 October zijn functie als wethouder neer te
leggen. De verbetering van zijn gezondheidstoestand, die in de loop van
dit jaar was ingetreden, is onlangs weder verbroken door een ernstige
inzinking, waarbij volledig herstel op zichzelf geenszins is uitgesloten,
doch welke hem tot het besef bracht van onzekerheden, waarbij het ge-
meentebelang op de duur niet gebaat is. Hieraan verbindt de heer Mr
Bakhuizen van den Brink een nederlegging van zijn lidmaatschap van de
raad, omdat het hem, na gedurende een zestal jaren als wethouder aan
het dagelijks bestuur van de gemeente te hebben deelgenomen, te moeilijk
zou vallen, van deze actieve bemoeienissen in een zoveel meer passieve rol
over te stappen.
Wij kunnen slechts de redenen, die hem tot heengaan noopten, betreuren.
Uiteraard zullen wij deze markante figuur in de raad missen, een figuur
