194
30 October 1952.
spreker in de courant het bericht las, dat door de heer Reijnders vragen
waren gesteld, heeft spreker dit met belangstelling gelezen en gedacht:
,,Gunst wat aardig dat van die zijde deze middenstandszaken ook ter
sprake worden gebracht." Toen kort daarop door de heer Verspoor over
een ander onderwerp, dat ook door de V.V.D. en de Prot. Chr. fractie
meermalen ter sprake is gebracht, n.l. de herziening van de gemeentelijke
indeling, vragen werden gesteld, dacht spreker weer ,,gunst wat aardig".
Als spreker dit voegt bij het feit, dat er een nieuwe opstelling aan de tafel
van het college van burgemeester en wethouders heeft plaats gevonden,
waarbij in de raad de plaats van onze wethouder door de wethouder vari
de Partij van de Arbeid is ingenomen en de kamer, vroeger bezet door
de heer Mr Bakhuizen van den Brink, door de heer Disselkoen is bezet,
dan zegt spreker nogmaals „gunst wat aardig, dat de heren van de Partij
van de Arbeid, zelfs in de meest letterlijke zin, zich bewegen op terrein
waar wij ons altijd bewogen hebben."
Ook de heer Mr Dr van lîruggen was verwonderd over de gepubliceerde
vragen, die de raad zijn voorgelegd. Ook hij heeft toen gedacht „wat aar-
dig" en dit in verband gebracht met de komende St. Nicolaasviering. Hij
had het meer voor de hand liggend gevonden indien deze vragen door de
heren Hopstaken of Brink zouden zijn gesteld. Een andere conclusie heeft
spreker daar niet aan verbonden.
De heer Reijnders kan zich voorstellen, dat de heer Mr Zeelenberg ver-
wonderd is. De heer Mr Zeelenberg zal spreker toestaan, dat hij op zijn
beurt verwonderd is dat de heer Mi' Zeelenberg zo weinig op de hoogte is
van de werkelijke toestand, zoals hij in den lande is. Het lid van de Tweede
Kamer, Mr Schilthuis, heeft n.l. steeds voor de specifieke kwesties de
middenstand betreffende, op de bres gestaan, terwijl de Partij van de
Arbeid niet één, maar zelfs drie congressen voor de middenstand heeft
belegd. Spreker vraagt zich af waar die liefde van de V.V.D. voor de
middenstand ineens vandaan komt.
De heer Brink heeft de door de heer Reijnders gestelde vragen persoon-
lijk even toegejuicht, temeer omdat de heer Reijnders niet altijd even
enthousiast over de middenstand is. Spreker wil hier verklaren, dat de
middenstand te allen tijde aan de verfraaiïng van de gemeente tijdens de
Flora wil medewerken, vooral nu bekend is wat Haarlem op dit gebied
wenst te doen. Als wij niet aan de versiering medewerken, zullen wij in
het niet verdwijnen. Alle middenstanders kunnen geen dusdanige reclame
maken als wel zal moeten, waarom de medewerking van burgemeester en
wethouders is ingeroepen.
De heer Kamerbeek vraagt op welke gronden burgemeester en wethou-
ders het houden van een middenstandstentoonstelling hebben geweigerd.
De Voorzitter wil allereerst onderschrijven, dat het niet op de weg van
burgemeester en wethouders ligt in te gaan op geleverde dorpscritiek, zo-
als door de heer Mr Zeelenberg reeds is gezegd.
Het moet spreker van het hart, dat de houding van de directie van de
Flora in een verkeerd daglicht is gesteld. De Flora heeft wel degelijk aan
de Heemsteedse middenstand gelegenheid gegeven om stands op de Flora
te huren. De animo, die daarvoor onder de winkeliers bestond, was echter
maar gering. Meerderen hebben wel vragen hierover gesteld, maar slechts
vijf Heemsteedse winkeliers hebben op een stand ingeschreven. De voor-
stelling die gegeven is, alsof de Heemsteedse middenstand bij de opzet ten
achter is gesteld, is niet juist. Reeds een jaar geleden is door één der
directeuren van de Flora een lezing gehouden over de opzet van de ten-
toonstelling, waarbij tevens de standhuur werd besproken. Heemstede had
hiermede een primeur. Spreker wil gaarne erkennen, dat een standhuur
van f 125.tot f 150.per M2, waardoor de kosten van een stand,