105
5^
27 November 1952.
WELSTAN DSCOMMISSIE.
4e Afd.
De Raad der gemeente Heemstede;
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 November
1952;
BESLUIT:
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING OP DE WELSTANDSCOMMISSIE VAN DE
GEMEENTE HEEMSTEDE.
Artikel 1.
Er wordt voor de gemeente Heemstede ingesteld een commissie onder
de naam van welstandscommissie.
De commissie bestaat uit drie leden en één plaatsvervangend lid. Zij
moeten architect zijn en zij mogen geen lid van de raad der gemeente zijn.
Zowel de leden als het plaatsvervangend lid worden/Soor burgomoootor on
wethoudors benoemd. De benoeming van de leden en van het plaats-
vervangend lid geschiedt voor de tijd van 2 jaren.
/teurgomoecter en wethoudoro üijn te allen tijde bevoegd een benoeming
te herroepen. Een tussentijdse benoeming geschiedt voor de tijd tot de
eerstvolgende aigemene aftreding der leden.
-Burgcmeootcr on wothoudcr/ wijacv'uit de commissie een lid aan dat als
voorzitter zal optreden.
Bij ziekte of afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter treedt als
zodanig op het oudste aanwezige lid der commissie.
Artikel 2.
De secretaris der welstandscommissie wordt door burgemeester en
wethouders benoemd. Burgemeester en wethouders regelen tevens zijn
vervanging bij ziekte, afwezigheid of ontstentenis; de secretaris mag geen
lid der commissie zijn.
Artikel 3.
Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen lid van hun eollege
en de Directeur van Openbare Werken of diens vervanger hebben recht
de vergaderingen der welstandscommissie bij te wonen. Zij hebben in die
vergaderingen een adviserende stem.
Artikei 4.
1. De welstandscommissie dient desgevraagd burgemeester en wethouders
van advies omtrent:
a. bouwontwerpen en ontwerpen van terreinindeling, die aan de goed-
keuring van burgemeester en wethouders zijn onderworpen;
b. ontwerpen van door de gemeente zelve te stichten bouwwerken.
2. De beoordeling van bouwontwerpen strekt zich mede uit over de vraag
of het ontwerp, ook wat de kleur betreft, past in de omgeving waarin
het zal worden opgericht of staat, doch strekt zich niet uit tot het
inwendige van enig gebouw, tenzij en alsdan voor zover het inwendige
direct met het uitwendige verband houdt.
3. De commissie is bevoegd alle opmerkingen, welke zij in het belang van
de handhaving of ter bevordering van het piaatselijk schoon wenst te
doen, onder de aandacht van burgemeester en wethouders te brengen.
4. In geval van de beoordeling van bouwontwerpen, welke in het uitbrei-
dingsplan op een belangrijke plaats zijn geprojecteerd, kan door burge-
meester en wethouders een stedebouwkundige, adviseur van het uit-
breidingsplan, aan de commissie worden toegevoegd, teneinde het oor-
deel van beide instanties in één advies samen te vatten.