116
27 November 1952.
2e Afd.
VEKBOUW OBANJEKIE IN MEER EN BERG
TOT 7 WONINGEN.
Aan de Raad,
In Uw vergadering van 31 Juli 1952 (Rb. No. 71) werd op ons voorstel
besloten in te trekken het raadsbesluit No. 61 van 26 Juni j.l. inzake het
om niet afstaan aan het Rijksmuseum voor Volkskunde „Het Nederlands
Openlucht Museum" te Arnhem, van de oranjerie in Meer en Berg, en tot
sloping van dit gebouw. Tot dit laatste werd door ons geadviseerd op
grond van de slechte toestand van het gebouw, waar bovendien geen
andere bestemming voor bestond.
Bij de bespreking van beide voorstellen in Uw vergaderingen werd er
onzerzijds aan herinnerd, dat het bij de aankoop van Meer en Berg niet
in de bedoeling lag om aan dit gebouw grote kosten te besteden. Restau-
ratie zou immers een aanzienlijk kapitaal vergen, terwijl er dan toch nog
een bepaalde bestemming voor aanwezig moest zijn. Er werd daarbij
voorts medegedeeld, dat wij o.m. ook hadden overwogen om van dit ge-
bouw woningen te maken, doch wij konden op grond van de te verwachten
kosten daarvoor geen vrijheid vinden in deze richting aan U een voorstel
te doen.
Hangende de aanvrage om toestemming voor de sloping van het gebouw
bereikten ons college plannen van de architect P. J, Houbolt te 's-Grave-
iand om van de oranjerie 7 woningen te maken. Deze architect zou het
aantrekkelijk vinden deze plannen te mogen verwerkelijken en had daar,
onder bepaalde voorwaarden, een financieel offer voor over. Aanvankelijk
lag het in het voomemen het werk uit te voeren voor rekening van een
daartoe in het leven te roepen stichting.
Het plan zag er uitvoerbaar uit, zodat wij met genoemde architect in
onderhandeling zijn getreden. Wij vonden voor deze onderhandelingen te
meer aanleiding, omdat uit de in Uw vergaderingen gehouden besprekin-
gen toch wel gebleken is, dat men behoud van dit gebouw op de bestaande
plaats voor de gemeente toch wel algemeen op prijs zou stellen.
Daarbij zal men ongetwijfeld op het standpunt hebben gestaan, dat eea
en ander op voor de gemeente verantwoorde wijze zou moeten kunnen
plaats hebben.
Bij de onderhandelingen bleek, dat de heer Houbolt bereid was het plan
voor rekening van de gemeente uit te voeren. Voor deze verbouw werd
een bestek en begroting opgemaakt, de laatste aangevende een bedrag
van 160.180.85, hetgeen dus neerkomt op gemiddeld 22.883.per
woning. De directeur van Openbare Werken kan zich met deze begroting
verenigen.
Van de ontworpen woningen hebben 6 een inhoud van 280 M3 en de
middelste woning van ruim 400 M3.
De heer Houbolt wil deze verbouw voor zijn rekening van de gemeente
aannemen voor een bedrag van 120.180.85, zodat zijnerzijds in dit werk
wordt bijgedragen voor een som van 40.000,-Het grootste risico voor
de uitvoering van het werk zit in het herstel van de zandstenen voorgevel,
doch met dit risico heeft de gemeente niet te maken nu het werk voor
rekening en risico van de heer Houbolt kan worden uitgevoerd. Deze
architect is meerdere malen met dergelijk restauratiewerk belast geweest,
zodat dit o.i. met gerustheid aan hem kan worden toevertrouwd. Er is
voorts naar onze mening in dit geval alle aanleiding om tot onderhandse
aanbesteding over te gaan.
Wanneer rekening gehouden wordt met het risico, hetwelk aan restau-
ratie en verdere verbouw van een dergelijk oud gebouw verbonden is, dan
is zeker niet te verwachten, dat een openbare aanbesteding tot een voor
de gemeente voordeliger resultaat zou leiden. De heer Houbolt heeft in