210 27 November 1952. verwacht komen. Spreker gelooft, dat er voor de oranjerie te weinig mogelijkheden bestaan om haar op andere wijze te behouden. De sloop- vergunning van het departement van onderwijs, kunsten en wetenschappen is in het bezit van burgemeester en wethouders. Als de raad het voorstel van burgemeester en wethouders afstemt, dan zal morgen tot sloping worden overgegaan, omdat de toestand van de oranjerie zodanig gevaarlijk is, dat dit noodzakelijk moet worden geacht. Met dit project moet grote spoed worden betracht, niet alleen vanwege het gevaar van instorting der oranjerie, maar ook omdat, indien het voorstel wordt aangenomen, direct tot uitvoering moet worden overgegaan, aangezien de mogelijkheid bestaat voor dat deel van het werk, dat vöör 1 April gereed komt, een bijdrage van de D.U.W. te verkrijgen. Dat is zuivere winst. Door burgemeester en wethouders is besloten aan de heer Houbolt ver- gunning te geven op zijn risico maatregelen te nemen tegen het instorten van het gebouw. Spreker moet de qualificatie ,,Kantast", zoals de heer Reijnders ge- bruikte, ten stelligste afwijzen. Vele malen heeft spreker met de heer Houbolt geconfereerd, waarbij hij de diepste achting heeft gekregen voor de wijze waarop deze kundige architect zijn werk opvat. De architect neemt met dit werk een groot risico op zich. In dit project zitten n.l. vele onzekere factoren. Bij overschrijding van de raming moet de heer Houbolt de tegenvaller dragen. De heer Houbolt werkt in dit geval met de aan- nemer waarmede hij steeds restauratiewerken uitvoert. Hierom ook al is het aanbesteden van het werk niet mogelijk. De architect heeft o.a. de N.H, kerk, 17e eeuws, te Gennep, de N.H. kerk te Kuijk en een project in Eemnes gerestaureerd, zodat hij zijn sporen op dit terrein wei heeft ver- diend. Monumentenzorg heeft zijn stempel op het bestek gegeven, waar- uit geconcludeerd mag worden, dat de architect ook daar capabel wordt geacht. Het gehele geval is eigenlijk terug te leiden tot de vraag: Is deze ver- bouwing in strijd met de subsidievoorwaarden. Bij brief van 2 Maart 1949 doen gedeputeerde staten mededeling van het besluit van de provinciale staten, dat zij subsidie verlenen onder deze voorwaarde: „dat dat gedeelte van de buitenplaats, dat de gemeente Heemstede thans in ongeschonden staat wil bewaren, in de toekomst in zodanige staat gehandhaafd moet worden." Deze voorwaarde is voor tweeërlei uitleg vatbaar. Spreker is de mening toegedaan, dat bij sloping het karakter van de buitenplaats toch ook zou veranderen en dat bij overbrenging van het gebouw naar Arnhem het- zelfde gezegd kan worden, terwijl voor deze bestemmingen vergunning is verkregen. Een wijziging van het inwendige en de achtergevel, zal dan toch zeker minder in strijd met de voorwaarde moeten worden geacht. Het raadsbesluit behoeft bovendien nog de goedkeuring van gedeputeerde staten, waarbij uiteraard verschillende commissies worden ingeschakeld die gedeputeerde staten adviseren. De heer Beijnders blijft zeggen, dat de gestelde voorwaarde niet door gedeputeerde staten is gesteld, doch door de provinciale staten. Spreker wil met zijn oppositie tegen het voorstel de raad behoeden voor een niet sanc- tionneren daarvan door de provinciale staten. Deze zullen zeker geen toestemming geven tot het verbouwen van de oranjerie. Het zal een raar gezicht worden als men een oranjerie met verschillende gordijnen voor de ramen ziet. Er blijft van het idee oranjerie niets over, omdat men door gordijnen de zon uitsluit, terwijl de zonneschijn in een oranjerie juist moet worden toegelaten. De toekomstige bewoners echter zullen de zon zeker uitsluiten, omdat de voorzijde van het gebouw op het Zuiden ligt. Wel ligt het in het plan van burgemeester en wethouders voorschriften te geven voor wat de bewoners niet mogen doen, maar de bewoners zullen toch wel een schuurtje nodig hebben, welke 7 schuurtjes gebouwd zullen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1952 | | pagina 10