214
27 November 1952.
meester en wethouders zullen zich nog beraden of de commissie ad hoc
moet blijven voortbestaan of moet worden opg"eheven.
Uit de gehouden stemming blijkt, dat de heer M. D. Scheer met 17
stemmen is benoemd tot lid van de commissie voor openbare werken en
reinigmgsdienst en van de commissie voor het georganiseerd overlee
1 stem werd blanco uitgebracht.
De Voorzitter feliciteert de heer Scheer met zijn benoeming.
De heer Scheer dankt voor het in hem gesteide vertrouwen.
Met instemming van de vergadering brengt de Voorzitter nu punt 10
în behandeling.
X. BENOEMING ONDERWIJZEND PERSONEEL BRONSTEE-
SCHOOL U.L.O.
De voordrachten zijn opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno.
106. Benoeming onderwijzend personeel Bronsteeschool u.l.o.
De heer Ir Kooijmans zegt, dat burgemeester en wethouders verwachten
F aantal leerlingen zodanig zal toenemen, dat de tiende leerkracht
în 1954 tot het verplichte onderwijzend personeel zal behoren. Spreker
vraagt of burgemeester en wethouders de overtuiging hebben, dat het
aantal leerlingen de nodige stabiliteit zal blijven vertonen. Het is' toch een
erkend feit, dat ups en downs in het aantal leerlingen niet alieen een
gevoig zijn van de bevolkingsgrootte. Spreker kan zich wel voorstellen
dat het prettiger is een vaste betrekking te kunnen aanbieden dan een
tijdelijke en dat men dan ook qualitatief betere sollicitanten krijgt.
Voorts merkt spreker op, dat de reeds tijdelijk werkzaam zijn'de leer-
kracht R. Brouwer niet benoemd wordt in de vacature H. Mein zijnde de
9e leerkracht. Spreker vraagt of het zo is, dat de heer van der Struis
een betere leerkracht is dan de heer Brouwer of vreest men dat indien de
vergoeding van de tiende leerkracht niet kan doorgaan, één van beiden
zal moeten afvallen, in welk geval dit de heer Brouwer zal moeten zijn.
Spreker meent, dat men bij benoemingen ook altijd nog voorrang geeft
aan degene, die reeds tijdelijk aan de school werkzaam is.
De heer Disselkoen, wethouder, antwoordt, dat burgemeester en wet-
houders uiteraard niet met zekerheid de ontwikkeling van het leerlingen-
aantal kunnen voorzien. Wel kan spreker met de grootst mogelijke waar-
schijnlijkheid zeggen, dat de tiende leerkracht nodig zal blijven. Er is
indertijd een inzinking in het aantal ieerlingen geweest Hierop is echter
een verheugende stijging gevolgd. In het onwaarschijnlijke geval, dat het
aantal leerhngen in het volgend jaar zou dalen, ligt het inderdaad in de
bedoeling om de heer Brouwer te doen afvloeien. De heer Brouwer is nu
al wel tijdelijk aan de school verbonden, doch zijn aanwijzing als tiende
onderwijzer houdt in het geheel geen diskwalificatie voor hem in. De zaak
zit zo, dat de bevoegdheden, die de heer van der Struis bezit, beter het
team onderwijzers completeren dan die van de heer Brouwer, waardoor
men de laatste eerder zal kunnen missen dan de eerste. De heer Brouwer
is hiervan op de hoogte.
De heer Kamerbeek wijst er op, dat de eerste candidaat leraar is aan
een H.B.S. Spreker vindt de overgang van een H.B.S. naar een u.l.o.
school een stap terug. Is dit geen tijdelijke vlucht, vraagt spreker waar-
door de betrokkene meent naar Heemstede te kunnen komen om vandaar
uit gemakkelijker weer aan een H.B.S. in deze omgeving te kunnen worden
benoemd Spreker vraagt of burgemeester en wethouders hierbij hebben
stilgestaan.
De heer Disselkoen, wethouder, antwoordt, dat hij dezelfde vraag met