27 November 1952.
203
10.184.34 en de pensioensgrondslag op 10.185.—; en te rekenen met
ingang van 16 Maart 1951 de jaarwedde te bepalen op 10.384.34 en de
pensioensgrondslag op 10.385.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
besloten het besluit van 28 December 1950 tot vaststelling van de pen-
sioensgrondslag van de gemeente-ontvanger in te trekken; te rekenen met
ingang van 1 Januari 1948 de jaarwedde van Petrus Geertruida Tromp,
gemeente-ontvangernader te bepalen op 6613.en de pensioensgrond-
slag op 6613.—; te rekenen met ingang van 1 Januari 1951 de jaarwedde
te bepalen op 7290.84 en de pensioensgrondslag op 7291.en te
rekenen met ingang van 16 Maart 1951 de jaarwedde te bepalen op
7490.84 en de pensioensgrondslag op 7491.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
besloten aan J. Terlouw, voor zijn zoon Hob, een tegemoetkoming in de
aan het schoolbezoek verbonden vervoerkosten te verlenen, zijnde de
openbare school voor buitengewoon lager onderwijs ,,Buitenrust" te Haar-
lem, groot 5.per maand met ingang van 3 November 1952.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
besloten aan J. L. P. van Deursen, voor zijn dochter Petronella, een tege-
moetkoming in de aan het schoolbezoek verbonden vervoerkosten te
verlenen, zijnde de openbare school voor buitengewoon lager onderwijs
„Buitenrust" te Haarlem, groot 5.per maand met ingang van 1 Oc-
tober 1952.
XVIII. VERBOUW ORANJERIE TOT 7 WONINGEN.
De Voorzitter doet mededeling van de adviezen der commissies voor de
yolkshmsvestmg, openbare werken en de plantsoenen, alsmede van een
mgekomen schrijven van de Bond Heemschut, dd. 26 November 1952.
De heer Reijnders moet, alvorens over het voorstel te spreken iets
van het hart.
Spreker is van mening, dat de commissies van bijstand uit de raad, aller-
eerst kenms dienen te nemen van de plannen van burgemeester en wet-
houders en dat deze zich daarna beraden of zij hun voordracht in druk
zuilen laten verschijnen. Spreker staat in die mening niet alleen, waarbij
bev St'^t^ Ult het werk va-n Koelma ,,Gemeenterecht", die zijn mening
De onderhavige voordracht is Vrijdagavond aan de leden der betrokken
commissies toegezonden met de mededeling, dat Maandagmiddag daarover
vergaderd zou worden. Deze gang van zaken heeft de leden der commissies
Delet om grondig van de plannen kennis te nemen en daardoor een wel-
doordacht mzicht in de zaak te krijgen. Enige raadsleden zijn zo vrij
geweest om de stukken ter inzage te vragen en aan de bestudering daar-
an hun Zaterdagavond te besteden. In de bewuste commissievergadering
moest dus, behalve door die paar raadsleden, vergaderd worden zonder
nader inzicht m de stukken. Men moest zich daarbij refereren aan de uit-
leggmg van de wethouder, die slechts oppervlakkig kon zijn. Spreker
meent dat de leden, die na een dergelijke voorlichting zich voor het
voorstel verklaarden, een zware verantwoordelijkheid op zich laden. Door
zicn er tegen te verklaren kan men ten minste geen brokken maken. Nu
werd van de zijde van burgemeester en wethouders wel betoogd, dat men
ten aanzien van dit voorstel in tijdnood verkeerde, maar spreker kan zich
v!!,eLV° el]en dat, waar burgemeester en wethouders 1V2 maand nodig
oor, T ?m 26 Zaak voor te bereiden. geëist kan worden dat de raad in
u ?n ,een zucht daarover een oordeel velt. Spreker vraagt zich af
eh beletselen er waren om deze raadsvergadering 8 dagen later uit
geven ^811 en de raad cius Seen 5 maar 13 dagen van voorbereiding te
Spreker meende, dat burgemeester en wethouders de raad wel zouden