27 November 1952. 207 dat de subsidie-voorwaarden zich er niet tegen verzetten, is spreker voör het voorstel. De heer van der Linden kan de heer Reijnders geruststellen i.z, de zware verantwoordelijkheid, die het deel der leden der raadscommissies, dat zich voor het voorstel verklaarde, op zich neemt. Ieder raadslid heeft n.l. zijn eigen manier van onderzoek, die hij in een bepaald geval nodig acht en spreker draagt daarvoor zelf de verantwoordelijkheid. Spreker had aanvankelijk wel bezwaren tegen het voorstel van burgemeester en wethouders, maar nadat hij zich hierover had laten voorlichten, zijn veel van zijn bezwaren vervallen. Spreker is het eens met de heer Mr Zeelen- berg, dat in dit geval door de tegenstanders wordt overdreven. Men kan het voorstel van burgemeester en wethouders van drie kanten benaderen. Ten eerste uit een oogpunt van plantsoenen, in casu of het gewenst kan worden genoemd, dat woningen in een recreatie-oord worden gebouwd. Waar de oranjerie vooraan in het bos staat, vindt spreker dat niet zo'n groot bezwaar. Blijkens inlichtingen, die spreker in de commissievergade- ring heeft verkregen, zijn burgemeester en wethouders van plan voor- schriften omtrent de bewoning te geven, waardoor de kans op een ver- keerde gang van zaken tot een minimum wordt teruggebracht. Ten tweede uit een oogpunt van volkshuisvesting. Spreker is van mening, dat als het mogelijk is woningen te bouwen, van iedere gelegen- heid daartoe dankbaar gebruik moet worden gemaakt. Ten derde van de technische zijde. Naar hetgeen spreker in het bestelc heeft gelezen is hij van mening, dat met groot vertrouwen het technische gedeelte aan deze architect kan worden overgelaten. De door de heer Reijnders geschilderde bezwaren tegen Perfora-vloeren kan spreker niet delen. In duizenden huizen zijn deze vloeren gelegd, die volgens deskundigen niet veel nadeel opleveren. Spreker vindt, dat het hier primair het behoud van de oranjerie geldt. Hij heeft zelf te weinig inzicht in de kunstwaarde van cultuurmonumenten. De beoordeling van de oranjerie door de deskundigen kan spreker echter aanvaarden. Op verschillende andere manieren is behoud van de oranjerie niet moge- lijk gebleken. Blijkens dit voorstel zal dat nu wel het geval zijn, waarom spreker met het voorstel van burgemeester en wethouders kan meegaan. De heer van Hees is het met het voorstel van burgemeester en wet- houders eens. In deze tijd worden al zoveel huizen gebouwd, die het ken- merk van noodbouw met zich dragen, dat spreker blij is, dat nu in Meer en Berg iets gebouwd wordt, dat mooi is en het oog streelt. Spreker acht de ligging van de woningen uitstekend, want als de oranjerie zou worden afgebroken, zou er een grote kale vlakte te voorschijn komen met een rommelig achteraanzicht, hetwelk niet in korte tijd door beplanting kan worden gemaskeerd. De gekozen oplossing vindt spreker dan ook mooier. Als de woningen niet zullen renderen zou spreker dat jammer vinden, maar hij heeft het vertrouwen dat veel mensen daar graag zullen wonen. De heer van Lent, wethouder, wil allereerst in het algemeen opmerken, da.t de voorstelling, als zou in Meer en Berg een woonwijk ontstaan, niet juist is. Dit is ook geenszins de bedoeling. Als burgemeester en wethou- ders geheel vrij waren, zouden zij zeker het bouwen van woningen in Meer en Berg niet toestaan. Nu zij echter voor de oranjerie een aanvaard- bare oplossing kregen aangeboden, zitten zij nolens volens aan woningen in Meer en Berg vast. Ook is spreker het eens met de bewering, dat men middenstandswoningen beter nieuw kan bouwen. Het uitgangspunt van het voorstel van burgemeester en wethouders is geweest, dat er nu een mogelijkheid bestaat om de oranjerie in stand te houden. Indien men overeenkomstig de wens van de Bond Heemschut de oranjerie

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1952 | | pagina 7