18 December 1952.
245
adhaesie heeft betuigd aan het eerste onderdeel van het plan, n.l. de
verlichting van een aantal openbare gebouwen. Spreker merkt hiêrbij
op, dat, ondanks dat de heer Verhoeven een verlichting van het raadhuis
met flood-light voorstaat, de meerderheid wel voelt voor een illuminatie
met electrische lampjes. Spreker zal zorg dragen, dat de uiterste voor-
zichtigheid met het aanbrengen daarvan zal worden betracht, terwijl als
deskundige de technische dienst van openbare werken zal worden inge-
schakeld om schade aan het raadhuis te voorkomen.
Wat de /20.000.voor welkomsttransparanten betreft, wijst spreker
er op, dat burgemeester en wethouders, evenals de raad, bang zijn dat
erepoorten ondingen in deze gemeente zullen blijken te zijn. Waar in het
debat de gemeente meermalen uitgebeeld is als een vrouw, wil spreker er
op wijzen, dat deze gemeente minder nodig aangekleed behoeft te worden
dan met andere gemeenten in dergelijke omstandigheden het geval zou
zijn. De gemeentelijke plantsoenen zijn in het najaar reeds zoveel mogelijk
met bloembollen beplant. Velen zijn gestruikeld over het hoge bedrag voor
de welkomsttransparanten. Hierin is echter ook de versiering van twee
bruggen begrepen.
Wat de bakens betreft, merkt spreker op, dat deze op verschillende
punten in de gemeente zullen worden geplaatst, waarbij het dus de be-
doeling is een aaneengesloten palenrij te voorkomen. Dit in tegenstelling
dus met de mening van de heer Scheer.
Spreker wijst er op, dat de gevraagde credieten niet persé uitgegeven
behoeven te worden, maar gezien moeten worden als maxima. Misschien
komen we voor minder klaar. Gaarne wil spreker de toezegging doen,
dat de plannen, vooraleer zij uitgevoerd worden, ter kennis van de raad
zullen worden gebracht. Indien deze ze niet goedkeurt, zullen ze geen
doorgang vinden. Burgemeester en wethouders behoren dus wel gelegen-
heid te krijgen plannen te ontwerpen, waarbij zij er voor zullen waken, dat
geen stellages worden opgericht die lelijk zijn.
Thans komt spreker tot het grote punt, n.l. de te verlenen hulp aan
de middenstand.
De heer Kamerbeek heeft gezegd, dat de middenstand onmachtig is om
zelf grote uitgaven te doen. Men zal spreker echter moeten toegeven, dat
het op de weg van de middenstand ligt om zelf voor de versiering van
de winkelstraten te zorgen, Bij de gehouden besprekingen met de afge-
vaardigden van de middenstand is spreker echter gebleken, dat hij daar-
t°e finaneieel niet in staat is, zodat hij hoogstens 6000.wil bijdragen,
welk bedrag gevonden zal worden uit een verhoogde contributie. Het is
echter de vraag of de leden hiervoor zullen kunnen voelen. Dit is iets
waar burgemeester en wethouders niet op rekenen.
Naar sprekers smaak is er door de heren Verhoeven en Mr van Wijk
te veel de nadruk op gelegd, dat het streven zou zijn de bezoekers in drom-
men zo spoedig mogelijk de gemeente uit te werken. Spreker geeft toe,
dat de verkeersmaatregelen daarop in het algemeen wel zijn gericht, maar
dat dit alleen maar geldt voor het publiek dat overdag komt. Op de z.g.n.
spitsuren is het dus zaak de mensen zo spoedig mogelijk af te voeren.
Spreker wil er nog op wijzen, dat Heemstede deel uitmaakt van een
groot gebied waarin mensen wonen waarvan onze middenstand voordeel
kan hebben. Spreker is daarom van mening, dat de op te richten bakens
m de winkelstraten prachtig moeten zijn, opdat zij de bewoners van
Haarlem en omstreken tot een bezoek aan Heemstede nopen. Hier is z.i.
zeker geen indirect belang voor de winkelstand bij betrokken, maar een
direct belang. Het moet zo worden, dat de mensen uit Haarlem en om-
streken zeggen: ik ga in Heemstede kopen; ik kom terug. Zo krijgt de
winkelstand de gelegenheid haar klantenkring uit te breiden tot de om-
geving. Ook in de buitenlanders ziet spreker a.s. kopers.
Het idee van de heer Mr Zeelenberg voor het aanbrengen van gasflam-