29 Januari 1953.
11
6. Wijziging ambtenaren- en werkliedenreglement.
13e Wijziging ambtenarenreglement.
6a. Wijziging werkliedenreglement.
De heer Zegwaart heeft geen bezwaar tegen dit voorstel, omdat de
organisaties, blijkens het advies van het Centraal Orgaan, hierin overeen-
stemming hebben bereikt.
Naar aanleiding van dit voorstel wil spreker nog eens opmerken, dat
meerdere malen bij de behandeling van de begroting door hem gevraagd
is, te komen tot één reglement voor ambtenaren en werklieden. Spreker
wijst er op, dat de huidige reglementen, daterende uit 1930, niet meer te
lezen zijn vanwege de vele wijzigingen en aanvullingen, die nadien hebben
plaatsgevonden. Het lijkt hem daarom thans het juiste moment om tot
vaststelling van een nieuw reglement over te gaan, waarvoor een goed
ontwerp is uitgegeven door het Centraal Orgaan van de Vereniging voor
Nederlandsche Gemeenten. Het vaststellen van de onderwerpelijke wijzi-
gingen wijst echter weer in de richting van het oplappen van de bestaande
reglementen. Spreker verzoekt burgemeester en wethouders thans spoed
achter een nieuw gemeenschappelijk reglement te zetten.
De heer van Houten, wethouder, zal hier aandacht aan besteden.
De heer Mr van Wijk zegt, dat volgens art. 32c van het ambtenaren-
reglement een ambtenaar, die als officier in" werkelijke dienst is, gedurende
14 dagen na zijn opkomst in militaire dienst zijn bezoldiging geniet en zijn
officierssalaris. Spreker vraagt zich af wat het doel van deze bepaling is.
Wat wordt hiermede beoogt te vergoeden? Is dat misschien dat hij weer
aan de militaire dienst moet wennen of moet ander leed hiermede ver-
zacht worden.
De Voorzitter weet dit niet, doch meent dat de heer Zegwaart hier mis-
schien antwoord op kan geven.
De heer Zegwaart antwoordt, dat het onderhavige voorstel een verslech-
tering inhoudt. Vroeger was de termijn van 14 dagen zelfs een maand.
Dit is evenwel geen antwoord op de vraag van de heer Mr van Wijk
waarôm deze vergoeding wordt gegeven. De redenen, die daarvoor geiden,
weet spreker ook niet.
De ontwerp-besluiten worden vervolgens zonder hoofdelijke stemming
vastgesteld.
VIII. GARANTIE VOOR AANVULLENDE VERZEKERING
ZIEKENFONDSEN.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
7. Garantie voor aanvullende verzekering ziekenfondsen.
De heer Mr Dr van Bruggen zegt, dat bij de behandeling van deze
materie in 1952, door de wethouder is toegezegd, dat hij deze zaak nog
eens met Haarlem zou opnemen.
Spreker zal thans geen verhandeling meer houden over het feit, dat
deze regeling verzekering-technisch anti-selectie in de hand werkt. Hij
heeft er geen bezwaar tegen, dat de regeling op dezelfde wijze wordt
voortgezet.
De heer Dissclkoen, wethouder, herinnert er aan, dat hij bij het daar-
over gehouden debat erkend heeft, dat Haarlem de omliggende gemeenten
voor een voldongen feit plaatste en dat het beter was indien bij zaken
van gemeenschappelijk belang, te voren overleg werd gepleegd. In die
zin zijn door spreker ook met Haarlem besprekingen gevoerd. Het was