moÊÊm
14 29 Januari 1953.
De inzenders van de vollegrondtentoonstelling- zijn in 1935 ook door
het gemeentebestuur ontvangen. Zij toch hebben de gemeente mooi ge-
maakt en een ontvangst door het gemeentebestuur wordt door hen zeer
geapprecieerd. Ook de inzenders van de binnententoonstellingen zullen
hierbij ingeschakeld dienen te worden. Burgemeester en wethouders bé-
schouwen het gevraagde crediet als een maximum. Ook zij hopen, dat
het niet geheel zal behoeven te worden besteed.
In antwoord op de vraag van de heer Zegwaart, waarom deze crediet-
aanvrage niet in de vorige vergadering is gebracht, zegt spreker, dat
hij over deze uitgave contact heeft opgenomen met de Commissaris der
Koningin, die spreker heeft verzocht, hiervoor een apart besluit door de
raad te doen nemen. Ook ter provinciale griffie geeft men toe, dat de
gemeente representatieve plichten heeft.
De heer Mr van Wijk vraagt of de gala-uitvoering in het Minerva-
theater niet een goede gelegenheid vormt tot het officieel in gebruik
nemen van het plankier.
De heer Ir Kooijmans steunt de heer Zegwaart inzake diens vraag naar
een totaal overzicht van de nog te verwachten uitgaven.
De Voorzitter hoopt, dat nu geen verdere credieten meer nodig zijn.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vast-
gesteld.
XI. BESPREKING PLANNEN VOOR VERSIERING TIJDENS
DE „ELORA 1953".
De Voorzitter zegt, dat het in zijn bedoeling ligt, de ontwerper van de
plannen, de heer Apetz, gelegenheid te geven, deze nader toe te lichten en
daarna de plannen te bespreken.
De heer Mr Zeelenberg vraagt of het mogelijk is, dat een niet-raadslid
in een raadsvergadering wordt toegelaten.
De Voorzitter ziet daar geen bezwaar in.
De heer Verspoor had zich de gang van zaken anders voorgesteld. Spre-
ker had gedacht, dat de ontworpen plannen ter inzage van de raad zouden
zijn gelegd, waardoor de leden in de gelegenheid zouden zijn geweest ze
eens rustig te bekijken, waarna, na gegeven toelichting, gemakkelijker
over de plannen een oordeel kan worden gevormd. Het is nu eenmaal zo,
dat, als men slechts één plan voor zich krijgt, men zich op dat ontwerp
doodkijkt. Overigens wil spreker tegen de voorgestelde gang van zaken
geen bezwaar maken, omdat het hoog tijd wordt dat met de uitvoering
van de plannen wordt begonnen.
De Voorzitter wijst er op, dat in de vorige vergadering een bepaald
bedrag ter beschikking van burgemeester en wethouders is gesteld, waar-
bij door burgemeester en wethouders is toegezegd, dat zij de plannen, na
raadpleging van een deskundige, zouden uitwerken en hun keuze aan de
raad zouden voorleggen, die dan kon beslissen of hij met de voorgestelde
plannen accoord gaat. Het is niet de bedoeling geweest de plannen te
voren ter inzage te leggen. Een tekening zonder meer, geeft voor het
vormen van een juist oordeei geen enkel houvast als daarbij geen toe-
lichting wordt gegeven.
Het is de heer Zegwaart bekend, dat er door meerdere deskundigen
ontwerpen zijn gemaakt. Door spreker is verzocht deze allemaal aan de
raad voor te leggen. Burgemeester en wethouders schijnen echter te voren
keus te hebben gemaakt. Spreker meent evenwel, dat het tot de compe-
tentie van de raad behoort, dat hij alle ontwerpen te zien krijgt, waarom
spreker burgemeester en wethouders verzoekt deze ter tafel te brengen.