29 Januari 1953.
15
Ook de heer Verhoeven is van oordeel, dat de raad alle plannen moet
kunnen beoordelen en het niet zo moet zijn, dat burgemeester en wet-
houders eerst een keus maken.
De heer Mr Zeeienberg meent, dat de heren Zegwaart en Verhoeven
met hun wens op de verkeerde weg zijn. Indien burgemeester en wet-
houders aile ingekomen plannen in de raad zouden brengen, dan zouden
alle besprekingen, die in de vergadering van het college daarover reeds
gehouden zijn, door de raad nog eens moeten worden overgedaan. De raad
moet zich thans beperken tot het beoordelen van de door burgemeester
en wethouders uitgekozen plannen. Staan deze plannen de raad niet aan,
dan kan hij deze alsnog afstemmen.
De heer Mr Dr van Bruggen kan zich geheel aansluiten bij de conclusie
van de heer Mr Zeelenberg. Spreker is burgemeester en wethouders dank-
baar voor de royale manier waarop zij hun in de vorige vergadering
gedane toezegging, inlossen. Bovendien zullen de gemaakte plannen door
de ontwerper worden toegelicht. Met alle respect voor de raad, wil spreker
toch verklaren, dat het voor hem zeer moeilijk is om alle dingen, als
techniek, de plaats der objecten, e.d., te beoordelen, omdat men dit doende,
op de stoel van het college van burgemeester en wethouders gaat zitten.
Als de raad van het voör te leggen plan schrikt, zal dat wel uit de
reacties blijken. Niets is echter subjectiever dan smaak. Spreker zou deze
zaak veel liever delegeren aan burgemeester en wethouders, overtuigd als
hij is, dat zij in deze heus geen zotheden zullen uithalen.
Ook de heer Beijnders wenst niet op de stoel van burgemeester en
wethouders te gaan zitten, terwijl hij met de heren Mr Zeelenberg en
Mr Dr van Bruggen onderschrijft, dat de heren Zegwaart en Verhoeven
dit wel verlangen. Burgemeester en wethouders hebben uit de ingekomen
ontwerpen gekozen en leggen deze nu aan de raad ter beoordeling voor.
Bovendien is ten aanzien van de ontwerpen waarop burgemeester en wet-
houders hun keus hebben laten vallen, een ingenieur van openbare werken
ingeschakeld, die beoordeelt of de plannen technisch uitvoerbaar zijn.
Spreker wijst er nog op, dat bij de voorbereiding van de algehele her-
ziening van het uitbreidingsplan, de raad burgemeester en wethouders
ook hebben gemachtigd met de heer Ir Herman de Groot in zee te gaan,
waarna de plannen die uit het overleg tussen burgemeester en wethouders
en de heer Ir Herman de Groot zijn voortgekomen, zonder meer aan de
raad zijn voorgelegd.
De Voorzitter onderschrijft het gesprokene door de heren Mr Zeelen-
berg, Mr Dr van Bruggen en Reijnders. In de vorige vegadering heeft
spreker de toezegging gedaan dat de plannen, vooraleer zij uitgevoerd
worden, ter kennis van de raad zullen worden gebracht. Indien deze ze
niet goedkeurt, zouden ze geen doorgang vinden. Hieruit blijkt volgens
spreker duidelijk, dat burgemeester en wethouders dus eerst hun keus
bepalen en het resultaat aan de raad moeten voorleggen. Uit de ontworpen
plannen zijn de aanstonds te tonen projecten, met de grootst mogelijke
meerderheid in het college van burgemeester en wethouders, uitgekozen.
Hiermede is z.i. voldaan aan de gedane toezegging.
Vervolgens wordt de heer Jan Apetz in de vergadering toegelaten, die
aan de hand van tekeningen en ontwerpen een uiteenzetting geeft van de
navolgende projecten.
De heer Apetz is uitgegaan van een vast thema: de Biedermayer bloe-
menmand. Behalve op het galerij-gedeelte van de Binnenweg is deze korf
ais hoofdmotief toegepast en wel:
1. op de Zandvoortsebrug schuin omvallend over de brug in de richting
van het station Heemstede-Aerdenhout, een brede stroom bloemen uit-