32 19 Februari 1953.
plaats, omdat hij iets wil zeggen van de wijziging van het model van de
begroting voor Openbare Werken. Het staat in de nota ook op de eerste
bladzijde, en daarom kiest hij die volgorde, al acht spreker het onderwerp
ook weer niet van te grote importantie.
Spreker vindt deze verandering van de begroting voor Openbare Wer-
ken geen verbetering. Door het invoeren van deze wijziging mist men
in de eerste plaats een basis van vergelijking.
Wil men zulk een wijziging ergens anders in de toekomst weer invoeren,
laat men dan om wille van de vergelijking, één jaar de oude en de nieuwé
methode naast elkaar produceren. Men kan, als de nieuwe methode een
verbetering blijkt, dan zonder onderbreking een volgend jaar met het
vorig jaar gaan vergelijken en zit niet een jaar zonder vergelijkings-
mogelijkheid.
Overigens waardeert spreker het, dat men door middel van ramino-
getracht heeft verschillende gemeenschappelijke kosten over de diverse
uit te voeren objecten van Openbare Werken om te slaan. Zijn critiek
betreft dus niet het systeem, maar wel de wijze van uitvoering, en in
elk geval zou hij er in de toekomst naar terug willen, dat men bij de
posten in de gemeentebegroting de specificatie van die posten vindt, en
dat men niet naar een apart lijstje van werken bij de begroting van de
bedrijven moet terugtasten om specificaties te vinden. Dat is voor een
gemeenteraadslid met een volbezette agenda, die werkelijk serieus de
verschillende posten wil bezien, op de wijze waarop dit thans is gedaan,
een heksentoer geworden.
Wanneer men de cijfers leest omtrent de woningsituatie, die het College
in zijn nota bij de begroting verstrekt, en men houdt daarbij het oog
eveneens gericht op de mededelingen omtrent het aantal woningzoeken-
den, dan staat toch wel vast, dat op het stuk van woningbouw door Over-
heid en particulier in deze gemeente toch nog wel het een en ander
verricht mag worden, al zal in hoofdzaak hier het oog gericht moeten
worden op het overgrote deel dat door de gemeentelijke Overheid zal
moeten worden verricht. Er was in de Nieuwjaarsrede van de burgemees-
ter sprake van, dat er nog 181 gezinnen van 2 personen waren inge-
schreven, waaronder 102 paren, die wilden gaan huwen.
Spreker wil niet gaarne steeds in herhalingen treden, maar hij moet
er toch op wijzen, dat dit alles veel gevaren voor de geestelijke volks-
gezondheid in zich bergt. Bij het toewijzen van woningen zou zijn fractie
als een van haar desiderata willen beschouwen, dat toch zeer zeker
woningen moeten worden gereserveerd voor ingeschreven mensen die willen
huwen. Die mensen mag men niet steeds achteruit drukken. Ook voor hen
moet men oplossingen vinden. Hoeveel mensen, die willen gaan trouwen,
zijn er nog niet ingeschreven, omdat ze menen dat dit toch niets helpt?
Wij weten het niet. En dan praat spreker nog niet over alle andere ge-
vallen van woningzoekenden, van gevallen die men bijna „crepeergevallen"
mag noemen en van mensen, die narigheid hebben met de ook al ongezonde
samenwoning. Een gezin is een beslotenheid en als men uit noodzaak tot
samenwoning besluit, dan bergt ook dit gevaren voor de geestelijke
volksgezondheid in zich. De Overheid moet dus trachten om uit dit
moeras te komen. Immers de belemmeringen van vorige jaren zijn
toch veel geringer op dit ogenblik? Burgemeester en wethouders schrij-
ven dat, indien alle bestaande plannen worden uitgevoerd en ook een
particulier plan tot hoogbouw tot uitvoering komt, het bouwvolume in
1953 zal zijn uitgeput. Wat staat ons nu te doen Spreker kan, als hij
de kaart van Heemstede bekijkt, toch niet aannemen, dat de gemeente
geen gronden meer in reserve heeft.
De gemeente Heemstede heeft ook hier nog een kind te dien opzichte,
het is een echt kind, het hoort heus bij ons, op historische gronden is dat
te bewijzen. De ijveraar voor Oud-Heemstede, die in het College zitting