ïZZjEBm
48
19 Februari 1953.
gegeven. Dit is waar en op zichzelf verheugend, hoe ongewis ook de
factoren zijn geweest, die tot deze batige saldi hebben geleid. Maar spreker
moge er toch op wijzen, dat deze batige saldi zich in dalende lijn bewegen
en zeker geen axioma vormen, dat het met het tekort op de begroting
wel zal meelopen. Zelfs aannemende, dat het nü geraamde tekort dit jaar
nog wel door „meevallers" zou kunnen worden gedekt, dan nög zal ook
het volgend jaar dit tekort wel weer bestaan. Spreker zijn althans momen-
teel geen factoren bekend, die het tegendeel aantonen.
Hij heeft gemeend dit alles te moeten zeggen. Niet om een somber beeld
van de financiële positie van de gemeente te geven. Integendeel, onze
huidige financiële positie is voldoende krachtig en in staat om een flinke
stoot op te vangen.
En zéker niet, om van zijn betoog een remmende invloed te doen uit-
gaan op het toekennen van die bedragen, die niet alleen noodzakelijk, maar
ook in hoge mate gewenst zijn voor het belang en het welzijn zowel van de
gemeente als van haar inwoners en die reeds daardoor ten volle verant-
woord zijn.
Maar spreker acht het wêl tot zijn taak te behoren, de raad duidelijk
voor ogen te houden, dat telkens wanneer belangrijke en onrendabele
kapitaalscredieten zullen worden beschikbaar gesteld de raad zich mêt
burgemeester en wethouders dient te beraden, wêlke jaarlijkse lasten
daaruit voor de toekomst zullen voortvloeien en hoe deze zullen kunnen
worden gedekt.
Na deze uiteenzetting is het spreker een genoegen te kunnen overgaan
tot een ander punt, en dan zou hij de raad gaarne dank willen brengen
voor de waardering, welke is uitgesproken voor de ambtenaren en werk-
lieden in het algemeen en voor hen, die hebben medegewerkt aan de
totstandkoming van deze begroting in het bijzonder. En hij zou hieraan
ook gaarne de erkentelijkheid van het college van burgemeester en wet-
houders willen toevoegen. Hij gelooft, dat juist burgemeester en wethou-
ders zich kunnen realiseren, hoeveel voorbereidend werk hier is verricht
op een wijze, die alle hulde verdient. Onze dank is dan ook geen wel-
willende gelegenheidsphrase, maar houdt de erkenning in van grote waar-
dering voor het werk, dat door zovelen en op velerlei wijze is gepresteerd.
Spreker wil ook hier in het openbaar een woord van persoonlijke
dank toevoegen aan allen, die hem als nieuwe en wellicht veel last
veroorzaakt hebbende wethouder op voorbeeldige wijze hebben terzijde
gestaan.
Spreker zal nu nog op enkele gemaakte opmerkingen meer in het bij-
zonder ingaan. Burgemeester en wethouders zijn het volkomen met de
heer Verhoeven eens, wanneer deze zegt, dat de ramp die Nederland ge-
troffen heeft, haar repercussies met zich zal brengen voor de gehele
economische toestand van het land en zeker ook voor de gemeenten. De
vraag rijst dan ook of de voor verschillende objecten in uitzicht gestelde
bijdrage van het rijk wel gerealiseerd zal worden. Zo is in de geleide-
nota bij de begroting reeds gememoreerd, dat inwerkingtreding van het
ontwerp-kleuteronderwijswet aan rijkssubsidie ongeveer f 30.000.—
's jaars zou opleveren. De ramp zou de regering voor de noodzakelijkheid
kunnen stellen haar beslissingen naar latere datum te verschuiven en
hierdoor zouden dergelijke voorzieningen dit jaar wel eens uit kunnen
blijven. Wat de kasboekhouding betreft, hieraan kan van gemeentewege
niet veel veranderd worden, omdat de regeling der voorschriften door de
regering geschiedt. Uit de veranderingen van de laatste jaren heeft de
raad kunnen zien, dat men ook hier met vernieuwing bezig is, maar men
wil met de veranderingen blijkbaar een zekere geleidelijkheid betrachten.
Vergeten mag niet worden, dat nieuwe voorschriften op dit gebied voor
alle gemeenten gelden en dus ook voor de kleine en daarvoor zijn alle
veranderingen uiteraard niet even gemakkelijk uitvoerbaar. Verwacht