/sjy^ 52 19 Februari 1953. oprichting van dergelijke streekbedrijven te komen. Dit initiatief is ech- ter overbodig, omdat de ontwikkeling reeds in deze richting gaat. In Zuid-Kennemerland maakt deze aangelegenheid reeds een onderwerp van studie bij de verschillende gemeenten uit. Binnen afzienbare tijd zal deze zaak aan de orde worden gesteld. Tenslotte heeft de heer Mr Zeelen. berg nog eens een lans gebroken voor het werk van de kruisverenigin- gen. Hij is een actieve secretaris van een dezer verenigingen, terwijl spreker een minder actief bestuurslid van dezelfde vereniging is. Hun liefde voor de behartiging van de lichamelijke en geeetelijke volksge- zondheid is dus gemeenschappelijk. Wanneer het gaat om de vraag of de overheid op dit terrein alles moet doen of dat men bij deze zorg de par- ticuliere instellingen mede moet inschakelen is ongetwijfeld de laatste oplossing de meest aangewezene. Gezocht moet worden naar een juiste samenwerking, waarbij met het karakter van het Nederlandse volk rekening dient te worden gehouden. De overheid zal ten deze niet/ mogen blijven, maar er anderzijds rekening mee moeten houden dat zij het meeste betaalt en daarin weinig te zeggen heeft. Wanneer de verlangens van de verenigingen niet overdreven zijn, zullen burgemeester en wethouders deze gaarne inwilligen. Ten aanzien van de bedrijven blijkt de heer Mr Dr Van Bruggen accoord te gaan met het beleid van burgemeester en wethouders ter zake van de tarieven. De heren Verhoeven en Reijnders hebben daartegen echter bedenkingen ge- opperd. Zo is gesuggereerd dat de winstramingen moedwillig te laag zouden worden gehouden. Het is ten enenmale onjuist te veronderstellen dat de bedoeling hiervan misleidend zou zijn. Wel zijn burgemeester en wethouders voorzichtig bij hun ramingen, welke voorzichtigheid ook een gebiedende eis is. Sprekers persoonlijk standpunt is, dat een winst, welke niet op de eerste levensbehoeften drukt, niet onredelijk genoemd mag worden. De winsten zijn een onvermijdelijke bron van inkomsten voor de gemeente nu een behoorlijk belastinggebied haar ontbreekt. Burgemees- ter en wethouders en de raad moeten de zekerheid hebben, dat, zo lang zich geen calamiteit voordoet, de geraamde winsten er ook inderdaad komen. Er moet bij de ramingen voor de bedrijven met veel onzekere factoren rekening worden gehouden. Op de dag zelve dat deze door de heer Ver- hoeven in de finaneiële commissie besproken werden, kwam het be- richt dat als gevolg van het tot stand komen van de kolen- en staal- gemeenschap voor West-Europa de kolenprijzen waarschijnlijk verhoogd zouden moeten worden. Burgemeester en wethouders willen daarom niet achter de feiten aanlopen, maar deze voor blijven. De politiek ten aan- zien van de bedrijven is progressief voor wat betreft de tariefstelling, maar zij is conservatief met betrekking tot de winstraming. Heemstede blijft zich baseren op lage tarieven. Dit geldt eveneens voor de indus- trie- en winkeltarieven. Wanneer deze vergeleken worden met bijv. die van Amsterdam, waar steeds een sociaal beleid gevoerd is en waar bovendien rekening moet worden gehouden met de behoefte aan indus- trievestiging, dan zien wij dat onze grootverbruikers daar tot 1 Januari 1953 allen meer zouden hebben moeten betalen. Dit zou ook in de toe- komst op een enkele kleine uitzondering na het geval blijken. Wij slaan dus ook ten opzichte van de grootverbruikers, tegenover bijv. Amster- dam, een prachtig figuur. Door het wegvallen van het prijzenplafond zal er nu eenmaal 80 90 duizend gulden moeten worden gevonden. Het is dan niet mogelijk Jan, Piet en Klaas allen te sparen. De raad zal ongetwijfeld de ervaring hebben dat burgemeester en wethouders voort durend streven naar perfectionnering van het tarievensysteem. Burge. meester en wethouders blijven daarbij gevoelig voor suggesties uit de raad. Spreker kan tenslotte de raad nog de toezegging doen dat de industriëlen voor de toekomst niet alle hoop behoeven te laten varen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1953 | | pagina 36