24
19 Februari 1953.
dragen nu rouw in ons hart. Ja, een groot verdriet heeft zich meester
gemaakt van heel ons volk, dat in deze bange nood zijn eenheid hervond,
zijn saamhorigheid en liefde tot den naaste uitte in een offerbereidheid
als nimmer te voren, en dat niet moede werd te helpen en te geven waar
zulks mogelijk was. Wij willen vandaag voornamelijk getuigen van ons
medeleven en -lijden en de honderden doden herdenken. Eerbiedig buigen
wij onze hoofden voor het offer dat zij brachten en bidden dat God hunne
zielen genadig zij. Ons diep medegevoel gaat uit naar de nabestaanden,
naar de gezinnen die werden uiteengescheurd, naar de lege plaatsen die
onherstelbaar leed brachten, naar de tienduizenden die alles verloren
hebben en die met achterlating van huis, hof en vee moesten vluchten
of werden overgebracht naar elders. Hun leed zij en blijve ook ons leed,
dan zal zoals onze geliefde Koningin het uitdrukte, ,,de Zegen nabij zijn".
Daarbij voegt zich de rouw om het verscheiden van Jhr. J. P. W. van
Doom, die zo tal van jaren het burgemeestersambt in deze gemeente heeft
bekleed en onder wiens kundige leiding Heemstede is uitgegroeid tot de
welvarende gemeente van thans. Zwaar valt ook dit verlies. In dankbare
herinnering moge blijven voortleven het vele, dat door zijn toedoen tot
stand kwam. Onze gevoelens van diep medeleven gaan uit naar Mevrouw
van Doorn en zijn nabestaanden. Moge God haar en hen sterken in deze
zo moeilijke dagen.
Tegenover al dat leed, moge ik U verzoeken ter eerbiedige herdenking,
enige ogenblikken van stilte in acht te nemen.
Misschien dat sommigen Uwer graag willen weten of onze gemeente
wel al het mogelijke heeft gedaan, die eerste vreselijke dagen die volgden
op de ramp, om de eerste nood te helpen lenigen, of de gehele bevolking
haar taak van barmhartigheid en naastenliefde wel ten volle heeft ver-
staan, of de offers die werden gebracht wel in verhouding stonden tot
de omvang van het ondergane leed, daarginds in de rampgebieden. Ik
geloof, dat ik er goed aan doe U hieronder een zij het globaal
overzicht te geven van de ondernomen actie. Ik zal evenwel hierbij geen
namen noemen van de tallozen, die hierbij voorgingen in ware zelfverlooche-
ning en offervaardigheid. Ik moge U sleehts vooraf verklaren, dat ik diep
geroerd ben geweest door deze vloedgolf van spontane bereidheid tot
hulp en offer, die in onze gemeente werd ontketend zodra de volheid van
de ramp tot haar was doorgedrongen. En de gehele bevolking had daaraan
deel.
Wij hadden ruimte en opslagplaatsen nodig. Een telefoontje was vol-
doende en de grootst mogelijke medewerking werd gratis verleend.
Wij hadden bestelwagens, vracht- en personenauto's nodig. Zij kwamen
in tientallen ter onzer beschikking, bemand door vrijwililgers, die nacht
en dag klaar stonden.
Ingezamelde lijfgoederen moesten worden hersteld. De eerwaarde zus-
ters van onze katholieke scholen, van huize St. Bavo en Mariënheuvel, van
St. Lucia te Bennebroek, van Alverna te Aerdenhout, de zusters en in-
woners van Meer en Bosch, zij allen hebben in stilte dagen achtereen haar
liefdewerk verricht. Linnengoed, jassen en costuums moesten worden
gewassen of gestoomd. De wasserijen en stomerijen onzer gemeente boden
gratis hun diensten aan.
Er bleek behoefte aan verpakkingsmateriaal. Plus minus 900 dozen van
60 Liter inhoud werden cadeau gegeven, terwijl de verpakking der goe-
deren gratis werd verzorgd.
Een eenvoudig vrouwtje, zelf nog in diepe rouw, stelde haar naaimachine
voor reparaties beschikbaar.
Tientallen paar schoenen werden gratis gelapt. Garen, labels en nog zo
tal van andere noodzakelijke goederen, zij stroomden ons toe, en hoe talrijk
waren niet de winkels, die hun gehele voorraad laarzen of andere door