19 Februari 1953.
7.3
meester en wethouders hopen echter in de raadsvergadering van eind
Maart met een voorstel te kunnen komen. Daarbij zal er van uitgegaan
worden, dat de kosten zichzelf bedruipen. Het plan vindt spreker op zich-
zelf aantrekkelijk, mede omdat hierdoor waarschijnlijk de bouw van een
tweede badhuis niet nodig zal blijken.
De heer van der Linden is dankbaar voor het antwoord van de wet-
houder en voor het werk der commissie. Spreker hoopt, dat de bemoei-
ingen zich niet tot één woningcomplex zullen beperken, maar reeds thans
de woningbouwverenigingen in de plannen zullen worden betrokken.
De heer Disselkoen, wethouder, zou de werkwijze juist willen omkeren.
Van de woningbouwvereniging ,,de Haemstede" zal met dat complex, dat
het verst van het badhuis gelegen is, worden begonnen. Eerst moeten
de kosten daarvan bekend zijn. Zolang de financiële consequenties voor
alle woningcomplexen nog niet bekend zijn, wil spreker de woningbouw-
verenigingen daarin niet betrekken.
Volgno. 160. Kosten van maatregelen in het belang van de
openbare gezondheid.
De heer Ir Kooijmans heeft begrepen, dat bij de verzorging van kinde-
ren, als het uitzenden naar vacantiekolonies en heilgymnastieklessen, de
bijdrage der ouders zeer weinig, zo niet nihil is, en dat van de zijde der
overheid daarop niet wordt aangedrongen. In de eerste plaats rust op de
ouders de taak voor hun kinderen te zorgen. Dit betekent, dat ook zij
daarvoor kosten hebben te dragen. De overheid treedt dan aanvuilend op
door een bijdrage. Bij de ouders moet het initiatief liggen, al is hun bij-
drage nog zo gering. Is dit besef bij hen niet aanwezig, dan zullen zij
daarin moeten worden opgevoed. Het gaat niet om het geld, doch om het
beginsel.
De heer Disselkoen, wethouder, zegt, dat er voor het door de heer
Ir Kooijmans gelanceerde principe veel te zeggen valt. De ouders blijken
echter een ontstellend gebrek aan inzicht te bezitten. Niet alleen de kin-
deren, maar ook de ouders moeten achterna gereden worden. Anders
draait de gemeenschap voor eventuele gevolgen op. Het gaat hier echter
slechts om een bedrag van in totaal f 250.Het verhaal op de ouders
zou dus hoogstens een paar honderd gulden kunnen opleveren. Daarvoor
zou dan een heel administratief apparaat in het leven moeten worden
geroepen. Het is dus beter de zaak van de practische kant te bekijken.
Wel zal propaganda nodig zijn om de ouders van de noodzakelijkheid van
dit onderwijs voor de kinderen te doordringen. Er blijkt te dien aanzien
en ontstellende onverschilligheid bij de ouders te bestaan. Daardoor zijn
de resultaten vaak ook niet wat zij behoorden te zijn.
De heer Mr Dr van Bruggen wil eveneens zoveel mogelijk verantwoor-
delijkheidsbesef bij de ouders aankweken. Op de lichaamshouding van het
kind dient in het gezin gelet te worden, anders helpen de lessen niet veel.
Spreker zou de wethouder op het hart willen drukken vooral aandacht
te schenken aan de kwestie van de opvoeding der ouders. Zij zullen, indien
enigszins mogelijk, in de kosten der lessen moeten bijdragen.
De heer Disselkoen, wethouder, zal deze zaak serieus bekijken, doch
wil voorlopig de tot heden gevolgde gedragslijn handhaven.
Hoofdstuk V. Volkshuisvesting.
De heer Verspoor deelt mede, dat het zijn voornemen was bij het Hoofd-
stuk Volkshuisvesting dit onderwerp eens terdege onder de loupe te nemen.
De verschillende facetten van dit onderwerp zijn echter bij de algemene
beschouwingen reeds zodanig belicht en de gestelde vragen reeds zodanig
door het college van burgemeester en wethouders beantwoord, dat hij