211
29 October 1953.
rooilijn staan, te doen verdwijnen. Als een huis om die reden weg moet
zullen burgemeester en wethouders de prijs van het huis betalen en ziclî
met van het middel van onbewoonbaarverklaring bedienen. De heer Reiin-
ders heeft er reeds terecht op gewezen, dat aan de Herenweg nog meer-
dere oude huizen buiten de rooilijn staan en deze toch niet voor onbev/oon-
baarverklaring worden voorgedragen.
Toen burgemeester en wethouders het voorstel van de directeur van
openbare werken ontvingen om deze huizen onbewoonbaar te verklaren
hebben zij zich, zoals voorgeschreven, gewend tot de hoofdingenieur-î
directeur van de wederopbouw en volkshuisvesting. Als de raad de rap-
porten, die door deze zijn uitgebracht, leest, dan zal blijken, dat hü het
volmaakt met de directeur van openbare werken eens is. Hier hebben
dus de vakmensen gesproken.
Nu hebben de heren van Hees en Scheer wel betoogd, dat de toestand
der huizen erg meevalt, maar spreker wijst er op, dat genoemde heren
de huizen hebben gezien na een lange periode van droogte. Indien de natte
moesson echter aanbreekt, komt van alle kanten water in de huizen. Dak
en fundering der huizen zijn slecht, de muren vochtig.
De heer van Hees heeft aangevoerd, dat de huizen 25 jaar geleden
ook al gebreken hadden. Inderdaad zijn deze woningen in 1928 door de
eigenaar aan de gemeente te koop aangeboden, maar de gemeente vond
toen geen aanleiding de reeds zeer slechte huizen te kopen. Spreker stemt
în met de heer Verspoor, dat, als de oorlog er niet tussen gekomen was
deze huizen al veel eerder onbewoonbaar waren verklaard.
Dat de bewoners hun eigen belang niet aanvoelen, heeft de heer Zeg-
waart reeds aangetoond. Veertig jaar geleden werden ook vele bezwaren
aangevoerd tegen de toen nieuwe indeling van huizen, omdat men zich
aan een andere woonzede moest aanpassen. Ook in dit geval is spreker
er ^an overtuigd, dat, als de mensen eenmaal in een ander huis wonen
ze daar dankbaar voor zullen zijn. Hij kan zich wel indenken dat de
bewoners bezwaren hebben, omdat de huren in nieuwbouwwoningen hoger
zijn en omdat b.v. het wonen aan de Herenweg mooier is dan in een
straat. Maar dit zijn geen argumenten om de onbewoonbaarverklaring
achterwege te laten. Als de woningen afgebroken worden, zullen burge-
meester en wethouders de bewoners zeker tegemoet komen in het be-
komen van een andere woning. De gemeente krijgt daarvoor ook extra
bouwvolume toegewezen.
Het geval van de middenstander aan de Zandvoortselaan zal ook de
voHe aandacht van burgemeester en wethouders hebben. De bewoner heeft
nu nog een half jaar de tijd om iets anders te zoeken, terwijl zo nodig
deze termijn door de raad verlengd kan worden.
De heer van Hees vraagt, waarom de gemeente in 1928 de huizen aan
de Zandvoortselaan niet wilde kopen.
De heer van Lent, wethouder, antwoordt, dat de toen gevraagde priis
te hoog was.
De heer Brink had gaarne de toezegging, dat deze huizen niet voor
opslagplaats zullen worden gebruikt.
De heer van Lent, wethouder, meent, dat aan de hand van de verorde-
nmg op het vestigen van bedrijven, waarbij alleen in bepaalde straten
bedrijven mogen worden gevestigd, de gemeente dit wel tegen kan gaan.
Spreker gelooft echter niet, dat de eigenaar van dezë percelen een pak-
huis zal gaan maken.
De ontwerp-besluiten worden vervolgens zonder hoofdelijke stemming
v astgesteld.