29 October 1953.
210
aanstonds de toestand, dat er voor de bewoner geen mogelijkheid meer
is om zijn zaak voort te zetten. Bovendien loopt men de kans, indien het
huis wordt ontruimd, dat het wordt verhuurd als pakhuis.
De angst van de heer Reijnders, dat de gemeente aansprakelijk zal
worden gesteld voor ongevallen, die bezoekers in de winkel zullen over-
komen, deelt spreker niet, omdat de eigenaar hiervoor aansprakelijk is.
Waar in dit geval ook een gevoelsargument naar voren is gebracht, ad-
viseert spreker, voorlopig enig uitstel te verlenen tot een passend huis
is gevonden.
De heer Verspoor juicht het voorstel van burgemeester en wethouders
toe. Dat hier, ondanks dat het wel nodig was, niet eerder is ingegrepen,
begrijpt spreker, omdat de woningnood daarvan de oorzaak is. Als vol-
ledig deskundige vindt spreker het voor alle voorgedragen percelen hard
nodig, dat zij onbewoonbaar worden verklaard. Spreker hoopt, dat burge-
meester en wethouders op dezelfde weg zullen voortgaan, naar gelang dat
in verband met de woningbouw mogelijk is.
De heer Brink wil in het bijzonder nog wijzen op de belangen van de
hierbij betrokken middenstander, die de gedupeerde is. Spreker meent te
weten, dat het pand aan de Zandvoortseiaan inderdaad opslagplaats zal
worden. Hij hoopt, dat de Zandvoortselaan, als winkelstraat, bewaard
zal blijven voor het aanzien van een pakhuis. Spreker betreurt het, dat
de eigenaar, ondanks dat hij een hoge huur getrokken heeft, dit perceel
niet genoegzaam heeft onderhouden. Wat er aan het huis gedaan is, is
niet door de bewoner zelf, maar door een timmerman uitgevoerd. De be-
woner heeft er alleen openbare werken bijgehaald om gedaan te krijgen,
dat de eigenaar voor de gebreken aan de woning aansprakelijk werd
gesteld.
De heer Zegwaart meent, dat burgemeester en wethouders niet onnodig
zullen voorstellen om woningen onbewoonbaar te verklaren, omdat daar-
door woonruimte wordt teniet gedaan en burgemeester en wethouders
zullen dit toch niet zonder noodzaak doen. Deze voorstellen zullen dus
wel in orde zijn. Spreker heeft de woningen objectief bekeken. Hierbij
is hij tot de conclusie gekomen, dat het geen behoorlijke woningen meer
zijn.
Spreker wil nog even terugkomen op het door de heer Scheer aange-
haalde gevoelsargument. Toen 40 jaar geleden door woningverenigingen
huizen werden gebouwd, die afweken van de gangbare indeling, o.a. met
bedsteden, kostte het ook veel moeite om de mensen met dit type wonin-
gen vertrouwd te maken. Nadat men er eenmaal woonde, bleek alles
echter zoveel geriefelijker en aangenamer te zijn, dat men naar het oude
niet meer terug verlangde. Spreker is dan ook van mening, dat men aan
het argument, dat de mensen aan hun oude huizen gehecht zijn, niet al
te veel waarde moet hechten.
De heer Scheer heeft met verbazing gehoord, dat de bewoner aan de
Zandvoortselaan wêl weg wil. Spreker is er Donderdag j.i. nog geweest,
waarbij de bewoner toen het tegendeel beweerde. Dit is z.i. spreken met
twee monden. De winkel laat spreker overigens buiten het geding. Dit
is een oude serre. Spreker meent, dat de klanten daar geen letsel te
duchten hebben. Uit dien hoofde is zeker geen onbewoonbaarverklaring
De heer Brink merkt op, dat de bewoner eerst erg timide was. Hij is
nu de buitengewone medewerking van de verschillende bezoekers beu.
De heer van Lent, wethouder, verwerpt ten stelligste de gedachte, dat
burgemeester en wethouders van plan zijn de woningen, die buiten de