2
28 Januari 1954.
rede een zekere beperking op te leggen, enerzijds om te voorkomen, dat
deze zal kunnen ontaarden in een droge opsomming van getallen of
feiten, die aan insiders als U allen toch als bekend mogen worden ver-
ondersteld, anderzijds om niet te veel van Uw tijd te vergen en slechts
datgene te berde te brengen, dat van werkelijk belang moet worden ge-
acht om te worden gereleveerd. Maar in dit laatste schuilt dan het gevaar
van een al te subjectieve waardering en belichting van bepaalde feiten
en omstandigheden. Vandaar dat in het college van burgemeester en
wethouders de suggestie is geopperd om weer terug te keren tot het doen
ontwerpen van een jaarverslag, sinds 1937 niet meer wettelijk voorge-
schreven, dat een volledig beeld van de gemeentelijke huishouding over
het afgelopen jaar zal weergeven en waaruit een ieder belangstellende
die gegevens zal kunnen putten, die hij of zij nodig heeft. Thans wordt
dan ook nagegaan welke kosten daarmede gemoeid zouden zijn en ter
gelegener tijd hopen wij U hiertoe een voorstel te doen toekomen, in de
overtuiging, dat U met ons het belang van zulk een jaarverslag zult in-
zien, en een voorzitter van de raad kan zich dan meer beperken tot dat-
gene, wat op een bepaald ogenblik nadere aandacht verdient.
Alhoewel het nieuwe jaar reeds enige weken oud is, zij het mij vergund
U allen toch nog een recht voorspoedig nieuwjaar toe te wensen en de
hoop uit te spreken, dat voor U persoonlijk en voor degenen die U lief zijn,
1954 niets te wensen zal overlaten. Ook is het uiteraard mij een behoefté
een woord van diepe dank te spreken tot allen van hoog tot laag, die in
het afgelopen jaar in dienst der gemeente hun krachten hebben gewijd aan
de publieke zaak. Het stemt tot grote voldoening elk jaar opnieuw weer te
mogen constateren, dat ons ambtenaren- en werkliedencorps niet alleen
volkomen voor zijn dikwijls zware taak is berekend, maar buitendien door
goede onderlinge verhoudingen en wederzijdse hulpvaardigheid een team
vormt, dat er wezen mag en dat een bewonderenswaardig besef aan de
dag legt van wat waarlijk ,,de gemeenschap dienen" is.
Het doet intens goed vanuit de burgerij bij tijd en gelegenheid te horen
dat onze ambtenaren en werklieden jegens het publiek de juiste houding
plegen aan te. nemen en altijd een hulpvaardigheid en bereidwilligheid aan
de dag leggen, die boven lof verheven is.
Mevrouw, mijne Heren. Het jaar 1953 ligt achter ons met zijn lief en
leed, met zijn voor het mensdom herlevende hoop op een betere verstand-
houding tussen de volkeren en machten dezer aarde, met voor ons land
zijn rampspoed eD diepste nood, waaruit desondanks zegen mocht worden
geboren, met voor onze gemeente zijn Flora, zijn kleine en grote successen,
een jaar dat vermeld zou kunnen worden als een uitzonderlijk gunstig jaar,
ware het niet, dat wij er ons terdege rekenschap van moeten blijven geven,
dat op het gebied van de leniging van de woningnood, zij het door omstan-
digheden buiten onze macht, veel te weinig kan worden bereikt, en ware
het niet, dat ons in het afgelopen jaar toegewijde ambtenaren zijn ont-
vallen, om wier verscheiden wij allen nog rouw dragen in ons hart. In
vorige vergaderingen mocht ik woorden van diepe waardering en mede-
'even wijden aan de nagedachtenis van mijn ambtsvoorganger Jhr van
Dooin, zomede van Ir Spijksma, in leven directeur van openbare werken.
Daarna zijn van ons heengegaan de controleur van sociale zaken, de heer
Leuven en de brigadier van politie de heer van Emmerik, beiden na smar-
telijk lijden. En in de laatste dagen van 1953 ontviel ons wederom een
voortreffelijk hoofd van dienst Ir Duijnstee, directeur der bedrijven aan
wie Heemstede onnoemlijk veel verschuldigd is. Wij willen deze doden
enkele ogenblikken în eerbied gedenken, in dankbare herinnering aan
hetgeen zij in het belang van onze gemeenschap hebben verricht. Ik ver-
zoek U daartoe U enkele ogenblikken van Uw zetels te verheffen.