100 25 Maart 1954.
gemeente. Spreker meent daarom het aanvaarden van de suegestie der
K.V.P.-fractie ernstig te moeten ontraden.
De heer Brink merkt op, dat hij in de commissievergadering zijn be-
zwaren tegen deze eenmans-aanbeveling naar voren heeft gebracht. Hii is
van oordeel, dat de juiste man op de juiste plaats moet worden benoemd.
De heer Scheer meent, dat het benoemen van de juiste man op de juiste
plaats bij deze benoeming maatgevend is. Als men in Heemstede voor
een bepaald salaris moet werken, dan is het een daad van wijs beleid om
uit hen, die zich voor dat salaris melden, de beste man te kiezen Als
men een Delfts ingenieur kan krijgen, dan moet men z.i. niet lager griipen.
Spreker adviseert de raad deze voordracht te accepteren.
De Voorzitter wil allereerst ingaan op het door de heer Zegwaart be-
sproken algemeen benoemingsbeleid van het coilege. De heer Zegwaart
heeft daarbij aangehaald, dat spreker in een besloten raadsvergadering
waar de benoeming van een opvolger van de gemeente-secretaris is be^
sproken, toegegeven zou hebben, dat bij de R.K. een achterstand zou
bestaan wat betreft het bezetten van vooraanstaande- en leidinggevende
functies m onze gemeente. Dit heeft spreker echter niet erkend. Spreker
alleen toegegeven, dat de verhoudingen ten raadhuize niet evenredig
waren.
Voorts heeft de heer Zegwaart gezegd, dat toegezegd zou zijn, dat, als
de heei Scheiling zou worden benoemd tot gemeente-secretaris, in ziin
plaats een R.K. benoemd zou worden en dat aan deze voorwaarde in-
middels niet is voldaan. Spreker wil daartegen protesteren, omdat deze
voorstelling van zaken niet juist is. Spreker heeft toen alieen bepleit,
dat, als er geen oproeping van sollicitanten zou plaats vinden, hii dan
bereid was mede te werken aan de benoeming van een R.K. als chef der
afdeling fmanciën, mits deze qua capaciteiten in aanmerking kon komen.
-x de vraag van de heer Drs weijers, waar bij het stellen van slechts
eén candidaat het benoemingsrecht van de raad blijft, antwoordt spreker,
dat dit recht niet wordt aangetast. Als burgemeester en wethouders het
met kunnen verantwoorden om twee candidaten voor te dragen dan sluit
dat nog niet uit, dat buiten de voordracht om door de raad zelf candidaten
kunnen worden gesteld. De verantwoording voor de benoeming van een
dergelijke candidaat wordt dan echter van burgemeester en wethouders
op de raad afgewenteld.
De heer Mr van Wijk, wethouder, zegt, dat ais de heer Mr Zeelenberg
gang van zaken bÜ deze benoeming teleurstellend vindt, hij zich daarbii
m bepaald opzicht kan aansluiten. Teleurstellend is het, dat niet meer-
deren de vacante positie ambiëren en dat geen rustige keus kan worden
gedaan. Bij deze vacature zijn n.l. al of niet gerechtvaardigde wensen
naar voren gebracht en het is nu de taak van de raad de meest wnze
keuze te doen. J
Z° zÄn er de»r de fractie van de K.V.P. sterke wensen geuit tot be-
noeming van een R.K. candidaat. Ondanks de critiek, die van die ziide
op de voordracht van burgemeester en wethouders naar voren is gebracht
menen burgemeester en wethouders toch, dat zij de juiste weg hebben
bewandeld. Het zou voor burgemeester en wethouders zeer gemakkeliik
zqn geweest een tweede candidaat aan de voordracht toe te voegen omdat
zij er dan op zouden hebben kunnen rekenen, dat een deel van de raad
hierdoor tevreden zou zijn gesteld. Zij zouden er daarbij op hebben kunnen
speculeren, dat toch no. 1 zou worden benoemd. Gelukkig hebben burge-
meester en wethouders dit niet gedaan. Burgemeester en wethouders gaan
n.I. van het standpunt uit, dat zij alleen die candidaten aan de raad
kunnen aanbevelen, waarvoor zij ook werkelijk de verantwoording durven
aanvaarden, AIs de raad anders besluit door een andere candidaat te