25 Maart 1954.
93
loosstelling. Dit is z.i. het sterkste argument voor de zienswijze vsun
burgemeester en wethouders.
De heer Ir Kooijmans doet het idee aan de hand om aan de gegadigde
de opdracht te verstrekken de weide, die zoals de Voorzitter het reeds
zeide tot het bosterrein behoort, te verzorgen met de bepaling, dat hij
voor het afkomend gewas 400.moet betalen. Hiermede zou men even-
tuele moeilijkheden verbonden aan- verpachting kunnen omzeilen.
De heer van Lent, wethouder, zegt, dat, als geen toestemming voor deze
verhuur door de Grondkamer wordt gegeven, een andere weg zal worden
ingeslagen. Burgemeester en wethouders willen tot iedere prijs de zeg-
genschap over dit weiland in de hand houden om het eventueel te kunnen
benutten voor een coneours hippique of een andere gelegenheid. De laatste
keer is dit weiland ook aan een boer verhuurd geweest. Burgemeester en
wethouders waren toen niet enthousiast over de wijze waarop gevraagde
medewerking tot gebruik van het weiland, werd verleend. De bedoeling
is, om hier koeien te laten weiden waarvan enkele omhangen met een
bel, waardoor men hetzelfde aardige effect krijgt als in Elswout. Het zou
bovendien zeer moeilijk zijn om te bepalen aan wie van de zes ge-
interesseerde veehouders het weiland zou moeten worden verhuurd. Dit
zou dan bij loting moeten gaan met alle bezwaren verbonden aan verhuur
aan een veeboer.
De heer van der Linden is door het antwoord van de wethouder niet
overtuigd.
De Voorzitter vindt het argument van de heer Reijnders sterk.
De heer van der Linden noemt dit allemaal theorie. Als veeboeren ook
met een jaar de huur opgezegd kan worden, verdienen zij z.i. de voorkeur
boven een slager.
De Voorzitter zegt, dat een veeboer zoveel koeien weidt als hij H.A.
land heeft. Als het land aan een veeboer wordt verpacht, zal hij daar dus
vier koeien op weiden. Moet hij op een zeker tijdstip het land weer vrij-
geven, dan ontstaan de moeilijkheden. Deze zijn van een vetweider niet
te vrezen.
De heer Scheer adviseert, aannemende dat het voorstel van burgemees-
ter en wethouders wordt aangenomen, in het huurcontract de voorwaarde
op te nemen, dat bij huuropzegging geen enkel recht op schadevergoeding
wegens aangebrachte bemesting of andere verbetering van het weiland,
bestaat.
De heer van Lent, wethouder, antwoordt, dat dit zal worden gedaan.
Als echter na een paar maanden huur het terrein al nodig is, zal toch
wel een regeling moeten worden getroffen.
De heer van der Linden, zegt, geacht te willen worden tegen het voor-
stel te hebben gestemd.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
vastgesteld.
De heer Mr Zeelenberg zegt, ook geacht te willen worden te hebben
tegengestemd, maar de Voorzitter antwoordt, dat de hamer al gevallen
was.
XIII. BENOEMING ONDERWIJZER(ES) VOORWEGSCHOOL.
De voordrachten zijn opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno.
36. Benoeming onderwijzend personeel Voorwegschool.