29 April 1954. 123 dat de wethouderssalarissen verhoogd konden worden. Het îs wel waar, dat gedeputeerde staten richtlijnen hebben gesteld waarnaar zij voorstel- len tot verhoging van wethouderssalarissen beoordelen. Dit zijn echter maxima voor intern gebruik. Het ligt niet op de weg van gedeputeerde staten om zelf het initiatief tot verhoging der wethouderssalanssen te nemen. Dit ligt op de weg van het gemeentebestuur. Het werpen van een blaam op gedeputeerde staten gaat dus te ver. Toen hier de kwestie van de vierde wethouder aan de orde kwam, îs spreker daar een verklaard tegenstander van geweest, omdat hem, in de korte tijd dat hij raadslid is en in de langere tijd, dat hij belangstellmg voor het raadswerk heeft, nooit gebleken is, dat drie wethouders het werk niet afkunnen. Voor vier wethouders is het werk van ieder aanzienlijk minder, waardoor, indien er van uitgegaan wordt dat het werk gehono- reerd wordt, het salaris niet zo hoog behoeft te worden opgevoerd. In dat licht gezien .kan met 3750.— worden volstaan, waarmede spreker dan ook accoord gaat. Spreker maakt de suggestie om tot /4000.— of meer te gaan, geenszins tot de zijne. De heer Zegwaart was verrast, dat dit voorstel vandaag aan de orde is gesteld. Spreker vindt dat jammer, omdat hij over deze materie enige gegevens had verzameld, welke hij nu niet bij zich heeft. Hij was anders in de gelegenheid geweest cijfers te noemen. Spreker wil dit onderwerp uit een andere gezichtshoek benaderen dan reeds gedaan is. In September is besloten het college uit te breiden met een vierde wethouder. Spreker was daar ook niet voor, omdat deze uitbreiding niet voortkwam uit redenen van werk, maar uit andere redenen. Spreker vraagt zich af of nu zo ver gegaan moet worden, dat nu een belangrijk bedrag extra gevoteerd moet worden. Door het nieuwe argument van de heer Reijnders, dat er door gedeputeerde staten een lijst is opgemaakt, waarbij het salaris van de Heemsteedse wethouders op 3750.is gesteld, is de zaak in een ander licht gekomen. Als de heer Reijnders de raad hiervan kan overtuigen, dan is spreker het met hem eens, dat de wethouders voorheen werden onderbetaald. Nadien zijn de lonen met 5 verhoogd, zodat het wethouderssalaris op rond 4000. behoort gesteld te worden. Als de heer Reijnders de raad niet kan over- tuigen, dan zal de raad de consequenties moeten aanvaarden zoals die door spreker zijn voorgehouden. Met het eerste argument van de burgemeester in diens voorstel is spreker het niet eens. Het tweede acht spreker wel juist. Met vier wet- houders kan het werk gemakkelijk gebeuren. Spreker meent, dat niet verder moet worden gegaan dan het oude salaris -)- 5 zodat het salaiis pl.m. 3300.— zal worden. Hij gelooft niet dat de gemeentefinanciën in dit geval extra mogen worden belast. Spreker wacht de nadere verklaring van de heer Reijnders af. De Voorzitter wil eerst zijn visie op deze zaak geven. Spreker heeft zich, voordat het senioren-convent zich tot hem wendde, tot gedeputeerde staten het verzoek gericht, goed te vinden, dat de salarissen van de wet- houders worden verhoogd tot 3750.Dit houdt in, dat de bewering van de heer Reijnders, dat er voordien reeds een lijst aanwezig was waarop het salaris voor de Heemsteedse wethouders op 3750,— is gesteld, ten enenmale onjuist is. Er is dus alleen het gevoelen van gedeputeerde staten ingewonnen, die op hun beurt hun zienswijze aan de ministei mededelen. Het bedrag van /3750.is niet uit de bedoelde lijst geput. Het gestelde bedrag wordt door spreker redelijk geoordeeld, Het salaris van een wethouder is niet te vergelijken met het salaris van een ambtenaar. Het zou niet juist zijn het werk van een wethouder ten volle te vergoeden op basis van het salaris van ambtenaren. De wedde van een wethouder is mede gebaseerd op het uitverkoren zijn om in dienst

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1954 | | pagina 15