29 April 1954.
111
38, Garantie hypothecaire geldleningen N.V. Bouwkas
Noord-Nederlandse Gemeenten.
De Voorzitter doet voorlezing van het advies van de financiële com-
missie, dat als volgt luidt:
„In onze heden gehouden vergadering waarin drie leden tegenwoordig
waren, maakte o.m. een punt van bespreking uit het ontwerp-besluit no.
38 tot het garanderen van de aan een aantal bouwspaarders, ten behoeve
van de financiering van de bouw van woningen, te verstrekken hypothe-
caire geldleningen. Geconstateerd werd, dat voor het verstrekken van
hypothecair crediet het maximum van 80 van de getaxeerde waarde
der woning belangrijk hoger ligt dan de limiet van 60 welke in de regel
door particuliere instellingen wordt gesteld.
Bedenkelijker werd het evenwel geacht, dat, blijkens de aan onze com-
missie overgelegde gegevens omtrent de financiële positie van de candi-
daat-bouwers, de N.V. Bouwkas Noord-Nederlandse Gemeenten wellicht
wat lichtvaardig tot het toelaten van bouwspaarders overgaat. Onze
commissie meent dan ook, dat een woord van ernstige waaischuwing ten
deze op zijn plaats is, niet alleen in het financieel belang der gemeente,
maar ook in het belang van de betrokkenen zelf, die naar haar gevoelen
te zware verplichtingen op zich nemen. Haars inziens ware daarom, ook
van gemeentewege, terdege te letten op de gegoedheid van de toekomstige
debiteur."
De heer Mr Dr van Bruggen steunt het voorstel van burgemeester en
wethouders, omdat hij alles wat dienen kan om de eigenbouw te bevorde-
ren, toejuicht. Spreker wil echter opmerken, dat de maatregel van de
bouwkas om het benodigde eigen geld voor de eerste f 15.000.van de
bouwsom terug te brengen van 20 op 15 hem gevaarlijk voorkomt. De
bouwkas is in feite een volkshypotheekbank. Er zijn echter twee verschil-
len aanwijsbaar. Een gewone hypotheekbank verstrekt hypotheek voor
5 jaar, waarna verlenging plaats vindt onder aanpasssing van de rente-
voet en herschatting van het onderpand. Bij de bouwkas is de hypotheek
onopzegbaar en gebaseerd op het annuïteitensysteem. Dit systeem brengt
mee, dat in het begin de aflossing gering is en eerst toeneemt als het
rentebestanddeel vermindert. Hierdoor wordt practisch gesproken, de
aflossing naar het eind van de dertig-jarige periode verschoven. Deze
hypotheek heeft niet het karakter van een le hypotheek, omdat een
le hypotheek meestal niet hoger is dan deel tot 60 van de waarde
van het eigendom. Als er meer hypotheek dan het genoemde percenta.ge
wordt gegeven, dan is dat een 2e hypotheek, welke, omdat het risico
groter is, tegen een hogere rente wordt verstrekt. Deze bouwkas ver-
schuift nu de percentages, door in plaats van 60 le hypotheek en 20
2e hypotheek, in feite 60 le hypotheek en 25 2e hypotheek te ver-
lenen. Over de gehele periode waarvoor hypotheek verleend wordt, be-
rekent men 4 Als spreker een lage rentevoet aanneemt, deze voor
le hypotheek stellende op 3% en voor 2e hypotheek op 5 daarbij
als kapitaalspercentages nemende respectievelijk 60 en 25, dan komt hij
op een rentegemiddelde van pl.m. 4 Dit is een zaak van de bouwkas,
maar zij is z.i. marginaal. Wat spreker hier opmerkt, kan een ieder zeif
ook uit de stukken opmaken.
Spreker vraagt, of, als men het onrendabele gekapitaliseerde bedrag
wegdenkt, een marge van 15 eigen geld van het rendabele deel op de
lange duur niet te klein is. Spreker wijst er op, dat de huizen een bepaald
type hebben. Nu is men blij een dergelijk huis te kunnen bewonen. Het
is voor spreker echter de vraag, of over 15-20 jaar nog veel liefde voor
het bewonen van deze huizen zal bestaan. Het risico wordt voor de ge-
meente dan steeds groter. Spreker acht het gewenst, dat burgemeester