53 3 Juni 1954. Artikel 4. Op de vakonderwijzers, in de artikelen 1, 2 en 3 genoemd, zijn bovendien van toepassing de bepalingen zoals die voor onderwijzers bij het lager onderwijs gelden met betrekking tot kindertoelage, huwelijkstoelage, in- gang periodieke verhogingen, afronding van wedden en uitbetaling van wedden bij verlof tot afwezigheid. Voor periodieke verhogingen tellen mede a. de diensttijd welke bij de berekening van de jaarwedde van een onder- wijzer bij het lager onderwijs in aanmerking komt; b. de diensttijd als vakonderwijzer aan een lagere school of aan een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onderwijsinrichting; c. de diensttijd als leraar bij het middelbaar-, voorbereidend-, hoger- of nijverheidsonderwijs. Diensttijd, gelijktijdig in meer dan één betrekking doorgebracht, telt bij de berekening van de jaarwedde slechts éénmaal mede. Diensttijd, welke reeds met pensioen is vergolden, blijft voor de be- rekening van de voor periodieke verhogingen geldende diensttijd buiten aanmerking. Waar in deze verordening wordt gesproken van ,,vakonderwijzer" worden daaronder zowel mannelijke als vrouwelijke leerkrachten verstaan. Deze regeling wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 Januari 1954, op welke datum de bestaande regeling geacht wordt te zijn ver- vallen. Artikel 5. Artikel 6. Artikel 7. Gedaan ter openbare raadsvergadering van 3 Juni 1954. De secretaris, De voorzitter,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1954 | | pagina 25