1 Juli 1954. 147 heeft. De dispensatiebepaling- biedt gelegenheid om de mogelijkheden m een concreet geval serieus onder ogen te zien. Gewaakt moet worden dat naar buiten de buitenplaatsen haar schoonheid bewaren, wat nu ook mder- daad gebeurt. Zo verstaat spreker het antwoord van burgemeester en wethouders. Hij juicht het toe, dat het college de toezegging doet, dat t.z.t. naar de omstandigheden van dan, de bebouwingsmogelijkheden onder de ogen zullen worden gezien. De heer Scheer zegt, met de heer Verspoor de minderheid in de commis- sie voor openbare werken te hebben gevormd. Sprekers bezwaren waren gebaseerd op de verwachting, dat natuurschoon verloren zal gaan. Dat de heer van der Linden zich niet langer tegen het plan zal verzetten, îs voor spreker geen aanleiding daar op in te gaan. Wat de opmerking van de heer Drs Weijers betreft, dat het woord „ongegrond" misplaatst îs, wijst spreker er op, dat als op andere wijze aan de bezwaren tegemoet wordt gekomen, zij inderdaad ongegrond zijn. Hij adviseert deze redactie te handhaven. De Voorzitter vindt het begrijpelijk, dat er tegen het plan in hoofdzaak bezwaren zijn ingebracht, omdat de eigenaren de schrik om het hart is geslagen vanwege de vrees, dat een redelijke exploitatie van hun be- zittingen niet mogelijk zou blijken. Voor alles wil spreker er op wijzen, dat burgemeester en wethouders de bebouwingspercentages der buitenplaatsen, die in het streekplan zijn vast- gelegd, hebben aangehouden. Als deze percentages eenmaal zijn vast- gesteld, dan moeten de gemeentelijke uitbreidingsplannen daarmede in overeenstemming worden gebracht. Dit is imperatief voorgeschreven. Ais de raad deze percentages verhoogt of veriaagt, dan wordt daar geen toe- stemming toe gegeven. Later wordt dan toch dwingend voorgeschreven, dat zij in overeenstemming met het streekplan moeten worden gebiacht. Spreker onderschrijft hetgeen de heer Verspoor heeft betoogd, n.l. dat wij er voor moeten zorgen, dat het karakter van de buitenplaatsen niet verloren gaat. Spreker gelooft niet, dat tot alle requestranten is door- gedrongen welke mogelijkheden bij de nu voorgestelde percentages van bebouwing te verwerkeiijken zijn. Als spreker de cijfers door de heer Verspoor genoemd, bekijkt, dan kan hem de schrik om het hart slaan. Verschillende van de buitenplaatsen staan op de monumentenlijst, waar- door weer apart toestemming nodig is om tot uitbreiding van gebouwen te kunnen overgaan. Voor de lopende gevallen zullen burgemeester en wethouders een redelijke expioitatie mogelijk maken. Zij hebben een open oog voor de belangen die redelijk zijn. Ten aanzien van het ongegrond verklaren van de ingekomen bezwaar- schriften, zegt spreker, dat burgemeester en wethouders dit zo zien, dat zij op het ogenblik ongegrond zijn. De diverse onderdelen van het uit- breidingsplan komen later nog in de raad, terwijl niet getornd is aan rechten die men heeft. Het gaat er nu om in zijn algemeenheid een lijn: te trekken. De voorgestelde percentages zijn aangehouden, mede omdat deze ai redelijk hoog zijn. Spreker geeft de verzekering, dat burgemeester en wethouders moeten en willen zorgen, dat het karakter van de buiten- plaatsen niet te zeer geschaad zal worden, terwijl zij daarnaast een open oog voor de redelijke verlangens van de eigenaren hebben. Spreker is biij, dat de heren Zegwaart en van der Linden hun aanvankelijke bezwaren hebben laten vailen. De heer Zegwaart gelooft, dat het betoog van de heer Verspoor wat voorbarig is geweest. De Voorzitter ziet dit als een waarschuwing. Spre- ker is het er mee eens, dat zoveel mogelijk gestreefd moet worden om het natuurschoon te behouden, doch daarbij dient men ook in ogenschouw te nemen dat particulieren deze grote buitenplaatsen niet kunnen onderhou-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1954 | | pagina 9