223
!8 October 1954.
zijn maar de mogelijkfterais er toch. Indien b.v. de films die gedraaid
worden op onjuiste of perverse wijze het leven weergeven, zal dit biiVde
bevolking tegenzin wekken. A1 is het wel niet zo, dat de bevolking zelf er
tegen mgaat, het feit dat dit in de gemeente gebeurt en dat daarvan
platen worden vertoond, geeft toch een zekere weerzin en daarom meent
spreker dat daarmede opgepast moet worden. Enerzijds zeggen burge-
meester en wethouders, we moeten de verantwoordelijkheid helemaal bii
exploitant leggen, anderzijds dragen ze, doordat subsidie gegeven
wordt, een zekere verantwoordelijkheid. Spreker zou niet graag tegen het
voorstel zijn, omdat daardoor de ontwikkeling van het culturele leven zou
kunnen worden geremd of het theater in minder gewenste handen zou
kunnen komen, maar hij zou een zekere reserve willen maken, n.l. door na
te gaan in hoeverre in de loop van het jaar waarvoor subsidie gegeven
wordt, eventuele bezwaren tegen het vertoonde kunnen worden voor-
De heer Zegwaart wil niet ontkennen, dat het Minerva theater er toe
heeft bijgedragen, dat het culturele leven in deze gemeente inderdaad meer
gevoed werd. Bij het lezen van het voorstel heeft spreker zich afgevraagd,
°f S'een precedent kan gaan worden. In deze gemeente zijn n.l. meer-
dere gebouwen waar het culturele leven wordt bevorderd, zij het dan
misschien op een ander peil. Als voorbeeld noemt spreker het beoefenen
van muziek, dans, volksdans, in het bijzonder toneel, het houden van
lezingen enz. De outillage van die gebouwen is natuurlijk niet zo als die
van het Minerva theater, maar spreker vraagt zich af of dat niet een
gevolg is van het feit, dat men daar altijd geprobeerd heeft het culturele
leven te bevorderen uit eigen middelen, maar ook met grote veriiesposten,
waardoor het dus onmogelijk was die gebouwen aantrekkelijker te maken'
Ondanks dat de opbrengst van de belastingen, o.v. van die gebouwen niet
zo hoog ligt als die van het Minerva theater, meent spreker, dat dit geen
doorslag zal hoeven te geven indien de besturen van de bedoelde gebouwen
met een aanvraag bij de raad zouden komen om subsidie of een bijdrage.
Voordat spreker zijn stem aan dit voorstel geeft, zal hij gaarne vernemen
of de door hem geschetste mogelijkheid aanwezig is.
De heer Reijnders gelooft, dat de heer Zegwaart deze vraag zelf kan
beantwoorden, omdat iedere aanvraag om subsidie altijd op haar eig-en
merites wordt bekeken.
Spreker wijst er op, dat er in de komst van het Minerva theater in
ze eie zin iets bijzonders zat omdat wij voordien in het centrum van het
d°rp alles op dit gebied misten. Er kon zelfs niet eens behoorlijk gereci-
pieerd worden. Het gemeentebestuur heeft er heel hard aan meegewerkt
dat dit gebouw tot stand kwam. In zekere zin is de exploitant geanimeerd.
Spreker gelooft dat de raad goed doet de verdere exploitatie van dit
cultureel centrum mogelijk te maken.
De Voorzitter is blij dat men zo algemeen accoord gaat met dit voor-
stel. Spreker wil hier onderstrepen, dat de raad het besluit neemt, alleen
voor dit jaar, 7500. subsidie te geven. Een volgende subsidie-aanvrage
za dus wederom in de raad behandeld worden.
Spreker onderschrijft ten volle het gesprokene door de heer Ir Kooij-
mans. Spreker kan zich begrijpen, dat, wanneer men dit bekijkt uit een
levensbeschouwelijk standpunt, dat men tegen bepaalde voorstellingen
bezwaar kan hebben. Burgemeester en wethouders hebben echter gemeend
dat de exploitatie vrij moet zijn. Zij kunnen geen dwingende voorwaarden
opleggen. De exploitant zal rekening moeten houden met de opvattingen
van de bezoekers van zijn theater. Spreker is er, gezien de ervaringen
die hij met deze exploitant heeft, van overtuigd, dat hij rekening zal
houden met hetgeen door de heer Ir Kooijmans naar voren is gebracht.
komen.