28 October 1954.
230
124. Uitbreiding gemeentelijke openbare leeszaal en bibliotheek.
De Voorzitter deelt mede, dat de financiële commissie, de commissie
voor het onderwijs en de commissie voor openbare werken, behoudens één
lid van de laatste commissie, zich hiermede kunnen verenigen.
De heer Scheer sluit zich aan bij het gesprokene door de wethouder van
pei-soneelszaken, toen deze bij een der vorige punten verklaarde, dat men
geen lapmiddelen moet gebruiken indien er over de grote lijn wat moet
geschieden. Hier nu is sprake van het maken van een provisorische uit-
bouw. Indien dit een werk was van een paar duizend gulden dan zou
spreker daarmede accoord kunnen gaan. Hier wordt echter gesproken
van 26.000.de inrichting ad 8500.daarin begrepen. Van de in-
richting kunnen bepaalde kasten en stellingen later weer benut worden
in een definitieve behuizing, maar onder de kosten zit natuur-
lijk een grote post loon en dat geld is verloren. In portefeuille liggen
verschillende plannen. Spreker heeft horen fluisteren, dat in een com-
missie toch nog wel met het grote plan gewerkt is, waarbij ook voor de
secretarie-afdelingen en het politiebureau nadere maatregelen zouden
worden getroffen. Onder deze omstandigheden verklaart spreker zich tegen
deze provisorische uitbouw.
Ondanks dat de heer Ir Kooijmans zijn stem aan dit voorstel in de
commissie van openbare werken heeft gegeven, heeft hem dat niet geheel
bevredigd. Spreker heeft in de commissie gevraagd naar de urgentie van
het plan. Daarop kon geen antwoord worden gegeven, omdat dit buiten
het bereik van openbare werken lag. Spreker stelt de vraag thans aan
de betrokken wethouder. Er wordt wel gesproken over toename van het
gebruik van de bibliotheek, het bezoeken van de -leeszaal en het uit-
lenen van boeken, maar dat wil niet zeggen dat daarmede deze
afdelingen overbelast zijn. Het opbergen van boeken kost ook. Met de
heer Scheer vraagt spreker zich af of deze uitbreiding niet in een groter
plan moet worden gezien. Als er een groot plan is, kan men n.l. ergens
een zekere uitbreiding geven in het schema van het algemene plan. Spre-
ker zou ook gaarne zien dat binnenkort met een bepaald plan wordt
gekomen voor uitbreiding van de secretarieruimte en voor huisvesting
van de politle. Hierin zal ook moeten worden voorzien, waardoor dit plan
van uitbreiding op het ogenblik misschien wat te praematuur is.
De heer Disselkoen, wethouder, zegt, dat, wie de laatste twee jaar heeft
meegemaakt dat de directeur van de bibliotheek bij voortduring aandringt
op maatregelen tot uitbreiding, vreemd zal ophoren dat dit plan prae-
matuur zou zijn, zoals de heer Ir Kooijmans stelde. Men zou zich er alleen
over kunnen verbazen, dat dit plan zo lang achterwege is gebleven.
De heer Scheer heeft gezegd, dit is toch maar een lapmiddel, want ik
lieb gehoord, dat allerlei definitieve plannen in portefeuille zijn. Wanneer
dat laatste waar was, dan zou misschien, ondanks de twee jaren die
gepasseerd zijn en ondanks de urgentie van het geval, deze zaak opnieuw
moeten worden bekeken. Maar er zijn geen plannen in portefeuille, er zijn
aJieen plannen in gedachten. We zijn het er allemaal over eens, dat het
raadhuis te klein is, maar het is niet zo, dat het plan tot uitbreiding van
het raadhuis op tafel ligt. Zo is het ook met andere plannen het geval.
Er zijn in deze geen andere concrete plannen en de uitwerking van andere
voorlopige plannen vergt ontegenzeggelijk een aantal jaren, waarop de
bibiiotheek niet kan wachten, zonder de verdere ontwikkeling van dit
instituut ernstig in de weg te staan.
De heer Ir Kooijmans heeft gevraagd of deze uitbreiding wel urgent is.
Spreker geeft de verzekering, dat de uitbreiding uitermate urgent is, dat
zij twee jaar geleden al urgent begon te worden en dat twee jaar voor een
zo bloeiende instelling een hele tijd is. In het raadsstuk hebben burgemees-