28 October 1954. 218
De heer Zegwaart begrijpt niet, dat de heer Ir Kooijmans na voorlezing
van het advies van de inspecteur, nog în twijfei trekt, dat een tape-
recorder behoort tot de zaken die voor het geven van goed onderwijs nod g
zijn.
De heer Ir Kooijmans zegt, dat, als een inspecteur van het l.o. aan
de minister moet adviseren, hij anders spreekt dan wanneer hij aan
een gemeente adviseert, waar hij niet betrokken îs bij de gelden die u t-
gegeven worden.
De heer Disselkoen, wethouder, zegt, dat wij rustig mogen aannemen,
dat een raadslid soms anders moet spreken dan een inspecteur. Men moet
echter aannemen, dat een inspecteur van het l.o. zowel jegens een ge-
meentebestuur als tegen de minister spreekt uit onderwijskundtg oog-
Pl'sDreker wil nog tegen een misverstand waken. Hij heeft niet over een
termijn van een jaar gesproken, maar gezegd, dat hij er volkomen gerust
op is, dank zij de goede verhoudingen die er op onderwijsgebted in Heem-
stede tussen de schoolbesturen en het gemeentebestuur bestaan, dat
2een aanvragen voor een tape-recorder kullen komen voordat het ge-
meentebestuur en de onderwijscommissie in staat ztjn zich hierover een
oordeel te vormen. Dit kan misschien langer dan een jaar etsen, mtsschten
korter
De heer Ir Kooijmans maakt een fout ais hij aan gramofoonplaten de
voorkeur geeft boven een tape-recorder. Men leert een dialectische uit-
spraak niet af door anderen perfect te horen spreken, maar aileen door
juist eigen fouten te horen. Toen indertijd in de raad gedemonstreerd îs
met een dergelijk apparaat, waren we alle 20 van mening dat de 19
anderen perfect werden weergegeven, terwiji onze eigen weergave nie
deugde want „zô spraken we niet". De juiste uitspraak van een vreemde
taal kan men niet leren door het voordoen van een ander middels een
gramofoonpiaat. Alieen middeis een tape-recorder kan men de eigen uit-
spraakfouten beluisteren en zal men overtuigd worden van de feilen die
aan de uitspraak kleven.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vast-
gesteld.
VII. 3e WIJZIGING VERORDENING OP DE WINKELSDUITING.
Het voorstei met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
117. 3e Wijziging van de verordening op de winkelsluiting.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor de strafverordeningen
zich hiermede kan verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
VIII. INSTELLEN VAN EEN RECHTSVORDERING.
Het ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno.
31g Insteilen van een rechtsvordering.
De heer Reijnders vraagt op grond waarvan de verzekeringsmaatschap-
pij van de fa. Griekspoor haar aansprakelijkheid voor deze schade heeft
afgewezen. Is dat op grond van een juridisch advies van de directie of îs
het omdat deze firma om andere redenen niet meer gehandhaafd wordt m
haar W.A. verzekering. Waar het hier gaat om een bedrag van 822.11
denkt hij aan het spreekwoord: „Gaat men rechten om een koe, licht iegt