im
2 December 1954. 248
m Etswout, komt waarschijnlijk doordat de bellen veel overeenkomst
hadden met bellen in kinderwagens. Spreker zou graag de bedoelde voor-
waarde, waar de raad verleden jaar mee ingestemd heeft, willen hand-
haven,
De heer van der î.inden vraagt, welke motieven burgemeester en wet-
houders hebben geleid om deze verandering tot stand te brengen.
De heer van Lent, wethouder, zegt, dat over de bellen klachten zijn
ingekomen van omwonenden, waarom burgemeester en wethouders de
huurder verzocht hebben de koeien deze bellen af te doen. De huurder
heeft gevraagd, enige kleine bellen te mogen handhaven, omdat dit zo
goed is tegen de mollen. Spreker heeft dit nooit geweten, maar inderdaad
zijn er op het weiland nu geen mollen.
De heer Zegwaart vraagt of er reacties zijn vernomen van bezoekers
van Groenendaal.
De Voorzitter antwoordt, dat velen op deze bellen gescholden hebben,
omdat het geluid afschuwelijk was in deze rustige omgeving.
De heer Zegwaart vindt het wel mooi, maar als er klachten zijn van
omwonenden wil hij daarvoor wel zwichten, hoewel hij zich afvraagt of
deze niet een beetje overdreven zijn.
De heer van der Linden staat nog steeds op hetzelfde standpunt door
hem verleden jaar ingenomen, n.l. dat de veehouders de eersten moeten
zijn die voor huur van dit weiland in aanmerking komen, omdat die daar-
mede rechtstreeks hun brood moeten verdienen. Door de intensieve bebou-
wing in de gemeente is er voor hen nog maar weinig weiland beschikbaar.
Spreker meent dat meer gegadigden gelegenheid moeten hebben hiervoor in
te schrijven. Hij kan zich met het voorstel niet verenigen.
De heer Reijnders is nog van mening, dat als dit weiland aan een melk-
veehouder wordt verhuurd, deze daar melkvee laat weiden. Als de ge-
meente het nodig oordeelt de huur te beëindigen, zal de veehouder geen
voldoende stalling voor de beesten hebben. Daardoor zullen moeilijkheden
worden ondervonden, die men bij een vetweider niet zal hebben, omdat
dle er altijd jong vee op zal brengen.
De heer van der Linden antwoordt, dat hij dit bezwaar ook tegen de
veehouders heeft gezegd, waarop zij hem uitdrukkelijk verklaarden, dat
zij met de voorwaarden op de hoogte waren en die volledig aanvaarden.
Als het dus voor hen geen bezwaar is, dan behoeft dat voor spreker ook
geen bezwaar te zijn.
De Voorzitter wijst er nog eens op, dat, wanneer de gemeente dit wei-
land aan een veehouder verhuurt, en de huur wordt hem opgezegd, de
beesten op stal moeten, met gevolg dat, als hij daar geen plaats voor
heeft, hij minder beesten moet gaan houden. De heer van der Linden zegt
zelf, dat de veehouders te weinig weiland hebben. Als ze dit dus krijgen
en ze kunnen er normaliter op rekenen, dan komen ze in moeilijkheden
als het land hun ontnomen wordt.
De heer van der Linden meent, dat, als de veehouders zeggen dat dit
voor hen helemaal geen bezwaar is en dat zij die maatregelen zullen nemen
waardoor dit voor hen geen schadepost kan veroorzaken, hij er geen
bezwaar in ziet dit weiland aan een veehouder te verhuren.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
vastgesteld.
De heer van der Linden verzoekt aantekening, dat hij geacht wil worden
te hebben tegengestemd.