2 December 1954. 242 deze tijden komen weer tijden. Dat burgemeester en wethouders zich niet hoeven te houden en ook niet zouden houden aan het advies van de vorde- ringscommissie, is theorie. De vraag der vordering komt alleen ter sprake, als burgemeester en wethouders het pand aan een ander willen geven dan de eigenaar en dan de reflectant, wanneer er dus een conflict ligt. Als de vorderingscommissie tot vordering adviseert, dan zal dat toch wel de man zijn die burgemeester en wethouders er graag in willen hebben. Tegen het besluit van deze commissie is geen appêl mogelijk als het eenstemmig genomen is, maar het is zeer onwaarschijnlijk, dat, wanneer burgemeester en wethouders een dergelijk voor hen plezierig advies krijgen, zij daar toch van zullen afwijken. Theoretisch kan dat wel, practisch is het uiter- rnate onwaarschijnlijk. Spreker wil er nog op wijzen, dat bij vorige samenstelling van de vorde- ringscommissie ex artikel 8 van de woonruimtewet, de raad en spreker zelf ook, de wettelijke taak bij herhaling heeft verward met de taak die burgemeester en wethouders aan deze commissie hebben toegedacht. Bij die gelegenheden is er, die taken door elkaar halende, bij herhaling gezegd, v/at zou het toch plezierig zijn als er een vrouw in de commissie zat om over de verdeling van woonruimte te adviseren. Toen is steeds gezegd, dat kan niet, want die commissie bestaat uit 5 mensen, hetgeen wettelijk is voorgeschreven. Er kan er nog wel een bij, maar die mag alleen maar adviseren. Als het gaat om de vorderingscommissie hadden burgemees- ter en wethouders gelijk. Maar als Ijet gaat om de woonruimteverdeel- commissie, dan kan men daarin zoveel vrouwen benoemen als men maar wil. De heer Reijnders heeft met enig klaroengeschal getracht om oude paarden aan het draven te krijgen. Dit heeft op spreker weinig indruk gemaakt. De heer Drs Weijers neemt direct aan dat er geen klachten bij de com- missie of burgemeester en wethouders zijn binnengekomen omdat het in Heemstede bekend is, dat, als men die klachten heeft, men bij dezelfde mensen terecht komt. Persoonlijk zijn spreker wensen bekend, die men tegenover hem kenbaar heeft gemaakt. Spreker begrijpt niet dat men die wensen wel bij hem brengt en niet elders, maar hij adviseert steeds om nog eens naar de commissie toe te gaan om de zaak te bespreken. De heer Scheer wil, nu de heer Reijnders het deed voorkomen dat het hier ging om een handjevol makelaars die tegen de bestaande regeling bezwaar maken, er aan herinneren, dat hij in de voorvorige vergadering er op gewezen heeft, hoe hij zich persoonlijk als het ware gedupeerd voelde door de toen reeds bestaande en nu nog bestaande toestand. Zo zullen er tallozen in Heemstede zijn die met precies dezelfde narigheid hebben te kampen gehad. Spreker weet hoe er toen van hem gevorderd is, waarom hij voorlopig aanneemt dat dit meermalen het geval is geweest. De heer Reijnders zegt, dat de heer Scheer de raad juist heeft geleerd hoe of het niet moet. In diens geval werd de woning toegewezen aan een gezin dat in nood verkeerde, terwijl de heer Scheer iemand op het oog had die nog niet getrouwd was. De heer Mr Zeelenberg had het wel over twee figuren bij de woon- ruimteverdeling, maar hij vergat daarbij, dat de ene figuur het niet zo met het wel van de bewoning meent, omdat zij het alleen maar met het wel, dat spreker sleutelgeld noemt, meent. De heer van der Linden wil, hoewel lid der woonruimtecommissie zijnde, toch iets zeggen, omdat hier dingen worden gezegd die weerlegging nood- zakelijk maken. De heer Scheer komt n.l. met een persoonlijk geval als bewijs dat het hier met de verdeling van de woonruimte niet goed zou gaan, Spreker acht het totaal onjuist om dit hier ter sprake te brengen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1954 | | pagina 7