4
6 Januari 1955.
Hoofdstuk II.
UITVOERING DER REGELING.
Artikel 3.
1. Met de behartiging van de zorg voor de uitvoering van deze regeling
zijn belast Burgemeester en Wethouders van Haarlem.
2. Met de werkzaamheden, uit de in het le lid van dit artikel bedoelde
uitvoering voortvloeiende, kunnen Burgemeester en Wethouders van
Haarlem belasten de door hen vôör het tijdstip van de inwerkingtreding
dezer regeling reeds benoemde en/of alsnog te benoemen ambtenaren
dier gemeente.
3. Voor de benoeming van ambtenaren, niet behorend tot het administra-
tief of huishoudelijk personeel, na het tijdstip van inwerkingtreden
dezer regeling, wordt de Commissie gehoord.
Artikel 4.
Bij de benoemingen van de in het 3e lid van artikel 3 bedoelde ambte-
naren dient met de levensbeschouwing van de onder de in deze regeling
bedoelde zorg vallende personen zoveel mogelijk rekening te worden ge-
houden.
Artikel 5.
Bij langdurige ziekte, afwezigheid of ontstentenis van ambtenaren, be-
doeld in artikel 3, 2e lid, voorzien Burgemeester en Wethouders van Haar-
lem, gehoord de Commissle, zo nodig in de vervanging.
Artikel 6.
Alle tot deze regeling toegetreden gemeenten hebben gelijke aanspraak
op verzorging als bedoeld in artikel 1.
Artikel 7.
Burgemeester en Wethouders van Haarlem dragen zorg voor:
a. de beschikbaarstelling van de voor de uitvoering van deze regeling
vereiste vertrekken;
b. de aanschaffing van meubilair en verdere benodigdheden en
c. de verlichting, verwarming en het schoonhouden van de onder a. be-
doelde vertrekken.
Hoofdstuk III.
DE COMMISSIE VAN ADVIES.
Artikel 8.
Om Burgemeester en Wethouders van Haarlem bij de uitvoering van
deze regeling van advies te dienen, wordt een Commissie in het leven
geroepen.
Artikel 9.
1. De Commissie bestaat uit vertegenwoordigers der Colleges van Bur-
gemeester en Wethouders. De Colleges wijzen daartoe elk één hunner
leden aan. Zij kunnen in de aanwijzing te allen tijde wijziging brengen
--,^nu<MäiUai S3m i