la-c
2e Afd
6 Januari 1955.
VEKHOGING BEZOLDIGING GEMEENTEPERSONEEL.
Aan de Raad,
Bij Uw besluit van 28 October 1954 no. 121 werd, door het van toe-
passing verklaren van een circulaire van de Minister van Binnenlandse
Zaken van 13 October 1954, de bezoldiging van het personeel in dienst
dezer gemeente, te rekenen met ingang van 1 October in beginsel met
6 verhoogd.
Deze verhoging werd over het vierde kwartaal 1954 geëffectueerd door
het toekennen van een uitkering ineens.
Thans heeft de Minister bij circulaire van 4 December 1954 aan de ge-
meentebesturen een afdruk doen toekomen van het ontwerp van een
,,Herzieningsbesluit 1955", krachtens hetwelk het burgerlijk Rijksperso-
neel de bezoldigingsbedragen met ingang van 1 Januari 1955 dan wel met
ingang van de eerste dag van de loonweek waarin deze datum valt, meer
duurzaam met 6 zullen worden verhoogd, met het verzoek om voor het
gemeentepersoneel overeenkomstige voorzieningen te treffen.
Ter toelichting op eerdergenoemd ontwerp-besluit deelt de Minister nog
mede, dat het gewenst is voorshands geen wijziging te brengen in de
geldende salaris- en loonschalen en te volstaan met een bepaling waarbij
de daarin vermelde bedragen indirect worden verhoogd met 6
Hierdoor wordt het mogelijk de verhoogde bezoldiging onmiddellijk per
maand of per week uit te keren. Deze gedragslijn houdt verband met de
mogelijkheid van eventuele nadere bezoldigingsmaatregelen in de loop
van het jaar 1955.
De verhoging; met 6 kan zich ook uitstrekken over de bestaande
toelagen, met uitzondering van die, welke als een vergoeding van gemaak-
te kosten bij de uitoefening van de dienst, zijn te beschouwen, zoals bijv.
rijwieltoelagen en kledingtoelagen. De gewijzigde bedragen van de huwe-
lijkstoelage, het maximum van de som van jaarwedde en huwelijkstoelage
alsmede het minimum en maximum van de kindertoelage en het bedrag
van de tijdelijke kindertoeslag vinden in het ontwerp-besluit afzonderliike
vermelding.
De omstandigheid dat onze gemeente voor wat betreft de sala-
riëring der ambtenaren in de tweede klasse is gerangschikt maakt het
voorts noodzakelijk voor de salarissen van /4074.per jaar en hoger
de verhoging met 6 nog te vermeerderen met een bedrag van 7.56
per jaar, teneinde te voorkomen dat het bedrag van de standplaatsaftrek
het daarvoor gestelde maximum van /126,— per jaar zou overschrijden.
Tenslotte merken wij nog op, dat in het vervolg de verhoging van 6
in de pensioengrondslag zal zijn opgenomen.
Voor het overige mogen wij kortheidshalve verwijzen naar de inhoud
van de circulaire van de Minister, welke voor U ter inzage ligt, en stellen
U voor aan het daarin gedaan verzoek gevolg te geven door vaststelling
van brjgevoegde ontwerp-besluiten.
Heemstede, 29 December 1954.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
A. G. A. van Rappard.
De secretaris,
T. M. Schelling.