13
4e Afd.
27 Januari 1955.
genoemde termijn bij aangetekende brief de naam van de door hen
benoemde deskundige mede. Bij niet-inachtneming van deze termijn
kan de belanghebbende aan de kantonrechter verzoeken een deskun-
dige, die voor de gemeente zal optreden, te benoemen.
3. De belanghebbende is verplicht aan burgemeester en wethouders binnen
twee maanden na de verzending van het schrijven, bedoeld in de eerste
zinsnede van het vorige lid, van de door hem aangewezen deskundige,
onderscheidenlijk na de benoeming bedoeld in de tweede zinsnede van
het vorige iid, van de door hem en de kantonrechter aarigewezen des-
kundigen schriftelijke opgave te verstrekken. Bij niet-inachtneming
van deze termijn vervalt iedere aanspraak op schadevergoeding, tenzij
de belanghebbende op goede gronden aannemelijk maakt, dat hij niet
in de gelegenheid was de bedoelde opgave tijdig te verstrekken.
BEREKENING EN VASTSTELLING VAN DE
SCH ADE VERGOEDIN G.
Artikel 6.
1. In het rapport van de schadebeoordelingscommissie wordt in de eerste
plaats een oordeel uitgesproken over de vraag, of door de verzoeker
ten gevolge van de in het verzoek vermelde stedebouwkundige maat-
regel in feite schade als in het verzoek omschreven wordt, geleden.
Wordt deze vraag ontkennend beantwoord, dan blijft een oordeel over
de schade en de schadevergoeding achterwege.
Wordt deze vraag bevestigend beantwoord, dan volgt een berekening
van de schade en schadevergoeding.
2. Indien de belanghebbende eigenaar is van het onroerend goed of de
onroerende goederen, waarop het verzoek betrekking heeft, neemt de
schadebeoordelingscommissie bij de berekening van de schade en de toe
te kennen schadevergoeding in aanmerking enerzijds de waardever-
mindering, welke het onroerend goed of de onroerende goederen voor
de belanghebbende hebben ondergaan als gevolg van de vaststelling
van de stedebouwkundige maatregel, waardoor hij zich benadeeld acht
en anderzijds de waardevermeerdering, welke zij ten gevolge van die
of een andere gelijktijdig genomen stedebouwkundige maatregel hebben
of zullen ondergaan.
Tevens houdt de schadebeoordelingscommissie rekening met eventuele
waardevermeerdering van alte andere aan de belanghebbende toebe-
horende bezittingen als gevolg van dezelfde stedebouwkundige maat-
regel, waardoor hij zich benadeelt acht of een andere gelijktijdig ge-
nomen stedebouwkundige maatregel.
3. Bij deze berekening wordt niet gelet op nieuwe bouwwerken of andere
wijzigingen, door de belanghebbende tot stand gebracht na de tervisie-
legging van het ontwerp voor de stedebouwkundige maatregel op
pond van de artikelen 10, eerste lid, 35, vierde lid, 37, tweede lid en
43 jo. 37 tweede lid, der Woningwet.
4. Indien de belanghebbende niet is eigenaar van het onroerende goed of
de onroerende goederen, waarop het verzoek betrekking heeft, zijn de
beide vorige leden van overeenkomstige toepassing.
Artikel 7.
1. Binnen twee maanden, nadat de schadebeoordelingscommissie haar rap-
poit heeft uitgebracht, beslist de gemeenteraad na kennisneming van
dit rapport en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, tweede
of door de verzoeker tengevolge van de in het verzoek vermelde
stedebouwkundige maatregel in feite schade als in het verzoek om-
schreven wordt geleden en stelt hij de schadevergoeding vast, waarvan