27 Januari 1955.
25
V. VOORBEREIDING HERZIENING UITBREIDINGSPLAN VOOR
TERREIN GELEGEN WESTELIJK VAN HERENWEG, ZUIDELIJK
VAN ,,IPENRODE", NOORDELIJK VAN MANPADSLAAN
EN OOSTELIJK VAN LEIDSEVAART.
Het ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno.
11, Herziening uitbreidingsplan.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor openbare werken zich
hiermede kan verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
VI SCHADEVERGOEDINGSVERORDENING UITBREIDINGS-
PLANNEN.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
13Schadevergoedingsverordening.
De heer Hopstaken vraagt of de schadevergoedingsverordening ook van
toepassing is in het geval van verlegging van riooibuizen of leidingen m
een winkelstraat, waardoor deze b.v. gedurende 2 maanden practisch on-
begaanbaar is. Dat betekent dan voor de winkeliers, dat hun inkomen
in die 2 maanden voor een groot deel verloren gaat, zo niet practisch
stilstaat.
De Voorzitter antwoordt, dat het door de heer Hopstaken gestelde geval
geen stedebouwkundige maatregel is. Het verbeteren van een straat is
een normaal publiek belang. Het kan zijn dat de winkelstand als gevolg
van dergelijke werken schade ondervindt, maar het voordeel dat hij, als
gevolg van deze werken, daarna kan ondervinden, wordt ook niet in aan-
merking genomen. De verordening zou wel toepassing kunnen vinden als
het een gehele vernieuwing van de straat zou betreffen, waardoor de
belangen van de aangrenende eigenaren kunnen worden geschaad.
Alleen indien een belanghebbende meent, dat hij als gevolg van een van
kracht zijnde stedebouwkundige maatregel, waarop deze verordenmg toe-
passeiijk is verklaard, met betrekking tot een onroerend goed, waarop
hij een zakelijk recht heeft, onevenredig schade lijdt, kan hij de raad ver-
zoeken hem een schadevergoeding toe te kennen. Van het besluit van de
raad is beroep op gedeputeerde staten mogelijk.
De heer Mr Dr van Bruggen zegt, dat wanneer een dergelijke maatregel
van de zijde van de overheid genomen wordt, de mogelijkheid bestaat, dat
men langs civiel-rechtelijke weg probeert deze schade verevend te krrjgen.
Dan moet men echter de vrij moeilijke procedure van artikel 1401 Bur-
gerlijk Wetboek en alles wat daarmee samenhangt, volgen. Spreker kan
het daarom waarderen, dat middels deze verordening, een rechtsgrond
voor vergoeding en ook rechtens een procedure wordt geschapen, în die
gevallen, dat door bepaalde maatregelen die in het algemeen belang noo
zakeliik zijn, iemand schade wordt toegebracht.
Er is hier geen juridische commissie uit de raad gevormd. In sommige
gemeenten bestaat die wel. Aan een verordening als deze zitten echter
nog al wat haken en ogen. Spreker neemt nu maar aan, dat burgemeester
en wethouders hierover een behoorlijk juridisch advies hebben gehad en
dat hun adviseur van mening is dat hier geen haken en ogen mzitten.
Spreker gaat dus maar af op de présumtie, dat het college op de jundi-
sche kant zo goed voorbereid is, dat de raad daamaar niet meer behoeft
te kijken. Spreker legt deze verklaring af, omdat, als hij de juridische