3 FEB 1955
No
2e Afd.
BEGBOTINGEN 1955.
Aan de Raad,
Hierbii hebben wij de eer Uw college de ontwerp-gemeentebegroting
voor het jaar 1955, met de daarbij behorende ontwerp-begrotmgen voor
de bedriiven en diensten, ter vaststelling aan te bieden.
Door verschiiiende omstandigheden kwamen de vereiste pS^ens voor
Hp samenstelline der begroting later in ons bezit dan wij aanvanke.j
hadden mogen verwachten. Niettemin zijn wij er in geslaagd om deze
begroting bijna IV2 maand vroeger te doen verschijnen dan die voor 1954.
Ons streven blijft er op gericht tot een nog tijdiger behandeling
begrotingen te komen e„ wj hebben goede grond te veiwachten dat een
volgend jaar de behandeiing weder eerder zal kunnen piaats hebben dan
^ln^de iaren 1953 en 1954 was het nodig voor het sluitend maken dei
begroting te beschikken over een gedeeite van de saldi-reserve tot een
bedrag van respectievelijk 75.000,- en 100.000,— Het verheugt ons
U te kunnen mededeien dat het mogeiijk gebieken is de begrotmg vooi
het iaar 1955 te doen siuiten zonder dat daarvoor de reserves behoefden
te worden aangesproken. Verschillende hierna te bespreken factoren heb-
ben dit gunstige resultaat mogelijk gemaakt.
Aan inkomsten en uitgaven geeft deze begroting een hedrag aan van
/3.866.733,92, benevens /1.765.302,62' voor het hoofdstuk „Verrekenmgen
(XOp' de post van onvoorziene uitgaven is een bedrag geraarnd van
91.542,46, waaronder een bedrag van 44.000,— voor rente en afschi ij-
ving op nieuwe kapitaalswerken, voor de uitvoering waarvan U zo moge-
lijk in het begrotingsjaar voorstellen zuilen worden gedaan, alsmede
/15.000,voor exploitatiekosten van de riooiwaterzuivermgsinncht g
over een gedeelte van het jaar.
Voor verdere aanvuiiing resteert dan nog een bedrag
Deze post zal echter nog met een bedrag van ^'-^^fbedrhf
hoogd ais gevolg van een vermindering der opslagkosten van het bedrj
voor Openbare Werken voor leveringen door derden.
Zoals steeds gebruikelijk is geweest geven wij U ook thans hieronder
een toelichting op bepaalde onderdelen van de begrotmg.
Financiële verhouding tussen het Bijk en de gemeenten.
Het wetsontwerp tot regeling der financiële verhouding tussen het Rijk
en de gemeenten voor de jaren 1953 tot en met 1957 heeft, op het moment
dat wij dit schrijven, de TWeede Kamer der Staten-Generaal gepasseerd.
Overeenkomstig de door de Minister van Bmnenlandse Zakcn gegcven
richtlijnen is er bij de desbetreffende ramingen op Hoofdstuk XI van
uitgegaan dat genoemd ontwerp tot wet verheven wordt.
In het systeem voor de-berekening van het basisbedrag per»woner
voor de aigemene uitkering uit het gemeentefonds îs bij de behandel g
van het wetsontwerp in de Tweede Kamer geen wijziging gekomen, welke
voor onze gemeente van belang is. Dit basisbedrag îs ei P
gebleven op /21,30 per inwoner. De Minister heeft bij circuiaire med -
gedeeld, dat voor 1955 deze uitkering kan worden geraamd op128 A
van het basisbedrag. Voor 1954 was dit percentage aanvankeiijk bepaaid
op 120 In de begroting voor dat jaar werd eehter geen rekenmg gehouden
met het complex van regelingen met betrekking tot de huurverhogmg
en de beiastingherziening. In verband met deze lastenvermeerdermg voor
de gemeenten werd het uitkeringspercentage voor dat jaar achteraf be-
paald op 126. Helaas bieek deze verhoogde uitkering opmeuw geen gelyke