23
2e Afd.
3 Februarl 1955.
GELDLENING f 500.000.—.
De Raad der gemeente Heemstede
gehoord het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op de artikelen 170 en 228 der gemeentewet;
BESDUIT:
te_n laste der gemeente Heemstede een geldlening aan te gaan groot
f 500.000. tegen een koers van 100 en verder op de grondslag van de
navolgende voorwaarden:
1. De geldgever verbindt zich om het bedrag der geldlening na ont-
vangst van een door de burgemeester en ontvanger ondertekende
schuldbekentenis aan de gemeente te voldoen in drie termiinen te
weten /150.000,— op 1 Maart 1955, /150.000,— op 1 Mei 1955 en
/200.000.op 1 Juli 1955 tegen een koers van 100
2. De gemeente verbindt zich om over het onafgeloste nominaal bedrag
een rente te betalen berekend naar 3 5fo (drie en vijf zestiende
procentper jaar, vervallende in halfjaarlijkse termijnen, telkens op
1 Mei en 1 November, voor het eerst op 1 November 1955, over het
alsdan verschenen tijdvak, te rekenen van de data van opneming der
gelden, alsmede om het bedrag der lening terug te betalen in 40 jaar-
lijkse termijnen, telkens op 1 Mei van de betreffende jaren, voor het
eerst op 1 Mei 1956, t.w. in de jaren 1956 tot en met 1995 telkens
12.500.per jaar.
3. Vervroegde aflossing zal vöôr 1 Mei 1965 niet mogen plaats hebben.
Op of na 1 Mei 1965 is de gemeente uitsluitend op de aflossingver-
schijndata bevoegd tot vervroegde of versterkte aflossing over ée
gaan, mits zij daarvan tenminste drie maanden tevoren schriftelijk
aan de geldgever heeft kennis gegeven.
4. Indien de gemeente van haar bevoegdheid sub 3 gebruik maakt zal
zij gedurende het tijdvak van 1 Mei 1965 tot 1 Mei 1970 aan de geld-
gever een boete verschuldigd zijn van iy2 en gedurende de vol-
gende jaren van 1 over het bedrag, dat zij aflost boven het sub 2
bepaalde.
5. Alle betalingen zullen zonder kosten voor geldgever worden gedaan te
zijnen kantore te 's-Gravenhage of daar, waar hij dit zal bepalen,
terwijl geen kwijting zal kunnen worden gevorderd voor en aleer de
verschuldigdé bedragen in het bezit van de geldgever zijn.
6. Indien enige termijn van rente en/of aflossing niet op de verschijndag
als boven omschreven mocht zijn betaald, dan vermeerdert het niet
betaalde bedrag met een boete van y per maand een ingetreden
maand als een volle gerekend en wordt al het verschuldigde ter-
stond en ineens opvorderbaar. De gemeente zal ingebreke zijn door
het enkel verloop van de bepaalde termijn zonder ingebrekestelling of
soortgelijke acte. De geldgever blijft daarenboven geheel vrij, indien
enige voor rente en/of aflossing verschuldigde som niet op de daar-
v°or bepaalde tijd mocht worden betaald, onverwijld alle zodanige
maatregelen te nemen tot behoud van zijn rechten of tot verhaal van
zijn vordering, als de wet te zijner beschikking stelt en hem nodig
of nuttig zullen voorkomen.
7. De geldgever bedingt en de gemeente stemt toe, dat de onderwerpe-
lijke lening tot het onafgeloste nominaal bedrag, te allen tijde in-
wisselbaar zal zijn tegen obligaties aan toonder, tot nader alsdan
