24 Februari 1955
108
moet dit zien ais een veiligstelling naar beide kanten, n.l. tegenover een
te grote soepelheid en een te grote stroefheid van het college. Wij krijgen
op deze wijze de beste opiossing die hier mogelijk is. Wij voorkomen op
deze wijze om royaliteit toe te passen die niet gemotiveerd zou zijn of
subsidie toe te kennen aan onderwijs dat dit niet zou verdienen en we
voorkomen dat we de ouders niet geven wat zij krachtens de gelijkstelling
van het onderwijs mogen verlangen.
De heer Scheer zegt, dat de heer Mr Dr van Bruggen hem in de schoenen
geschoven heeft, dat spreker de gelijkstelling van het openbaar en bij-
zonder onderwijs niet zou erkennen. Dat is geenszins sprekers bedoeling
geweest en dat kan in zijn woorden ook niet te beluisteren zijn geweest.
Spreker heeft alleen bezwaar gemaakt tegen een paar criteria uit het
raadsvoorstel, n.i. de kwestie van het niet geven van rijkssubsidie aan
het seminarie en het niet bevoegd zijn tot het afgeven van getuigschrif-
ten. De gelijkstelling van het bijzonder met het openbaar onderwijs heeft
hiermede niets te maken. De heer Mr Dr van Bruggen moet spreker dus
verkeerd begrepen hebben. Na de geruststellende verklaring van de wet-
houder, kan spreker zich met het voorstel verenigen.
De heer Ir Kooijmans zegt, te hebben begrepen, dat subsidie gegeven
wordt voor Heemsteedse leerlingen van scholen waar gymnasiaal of
middelbaar onderwijs wordt gegeven, mits men daar opleidt voor de van
rjkswege ingestelde eindexamens. Dit is dus een beginsel-besluit. Er kan
dan verwacht worden, dat ook van het seminarie Hageveld een verzoek
om subsidie zal komen.
De heer Disselkoen, wethouder, antwoordt bevestigend. Wanneer het
financiële hart van de heer Ir Kooijmans zenuwachtig gaat kloppen, wil
spreker hem wel geruststellen. Er studeren niet zo erg veel leerlingen
uit Heemstede op het seminarie Hageveld. Burgemeester en wethouders
hebben dit wel overwogen toen zij het bedrag van f 1000.stelden.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
vastgesteld.
IV. RONDVRAAG.
Hiervan wordt geen gebruik gemaakt.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
De secretaris,
De voorzitter,