31 Maart 1955. 28
Artikel 8.
De in de artikelen 2 en 5 genoemde jaarwedden gelden voor de ambte-
naren die in vaste dienst werkzaam zijn.
Artikel 9.
1 Bij aanstelling of bevordering in rang wordt het minimnm der aan de
rang verbonden bezoldiging toegekend In bijzondere gevallen kan
daarvan worden afgeweken. Door bevordermg în rang zal een ambte-
naar niet in een minder gunstige toestand mogen komen dan hij was
in de functie vöör de bevordering en zal zijn saians tenmmste met het
bedrag ener periodieke verhoging in de meuwe rang worden
2. BiTgebïedken geschiktheid, dienstijver en goed gedrag worden de jaar-
wedden der ambtenaren voor ieder jaar dienst in de beklede betrekk ng
verhoogd binnen de voor iedere klasse in artikel 2 aangegeven salar^
o-renzen tot het maximum is bereikt. Met ingang van de eerste dag
van de maand, waarin hij de 62-jarige leeftijd bereikt, of bij
treding na het bereiken van die leeftijd, met de dag waarop de be-
noeming ingaat, wordt aan de ambtenaar het maximum der salans-
klasse waarin zijn functie is opgenomen, toegekend.
Voor het geval wegens onvoldoende geschiktheid, dienstijver of min e
goed gedrag een periodieke verhoging niet wordt toegekend, wordt
belanghebbende hiervan schriftelijk en gemotiveerd m kenms gesteld
en zullen, tenzij anders is bepaald, verdere penodieke verhogingen
zoveel later worden verleend als deze onthouding heeft geduurd.
Indien de ambtenaar daarna in meer dan voldoende mate geschiktheid
dienstiiver of goed gedrag betoont, kunnen burgemeester en wethouders
bepalen dat de nadelen, aan de in het vorige lid bedoelde onthouding
verbonden, hetzij met terugwerkende kracht, hetzij voor de toekomst
e-eheel of eedeeltelijk ongedaan worden gemaakt. m
3 De neriodfeke verhogingen worden door burgemeester en wethouders
toegekend op voorstel van het hoofd van de tak van dienst, voor
administrâtief personeel bij de politie op voorstel van de burgemeestei
en voor het secretariepersoneel op voorstel van de gemeentesecretans.
4 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij meer dan gewone ge
schiktheid en dienstijver een ambtenaar het maximum spoediger
doen bereiken dan in het tweede lid als regel is aangegeven
5 Wanneer het in het vierde lid bedoelde geval zich voordoet en het
maxifnum is reeds bereikt dan wordt door burgemeester en wethouders
een vaste of tijdelijke toelage boven dat maximum verleend.
Artikel 10.
1 Aan een ambtenaar aan wie naar het oordeel van burgemeester en
wethouders zodanige eisen gesteld worden, dat zijn positie of taak een
hiizonder karakter draagt, hetwelk hem onderscheidt van de ovenge
ffdezeîfde rang werkzamâ personen, wordt door genoemd college een
2 o?ten hoogste 20 van de jaarwedde.
3 Wanneef de werkzaamheden aan een bepaalde afdehng verbonden naar
de menTng van burgemeester en wethouders van zodamge aard zijn
dlt daârvoor bijzondere eisen kunnen worden gesteld, wordt aan de
âmbtenaTr die met de leiding van de afdeling is belast, mdien deze
ingedeeld is in de rang van commies A dan wel techmsch ambtenaar
ÔfTager, een vaste toelage toegekend van 234,- per jaar.