29
2e Afd.
31 Maart 1955.
14e WIJZIGING AMBTENAHK.NliEGLE.MENT.
De Raad der gemeente Heemstede;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en het advies van
de commissie van overleg, groep ambtenaren;
BESLUIT:
A 1*001 Ambtenarenre§"lemen1-. vastgesteid bij raadsbesluit van 30 Juli
1931 no. 50a, laatsteiijk gewijzigd bij raadsbesluit van 29 Januari 1953
no. 6 te wijzigen als volgt:
I. Aan artikel 24 worden de volgende leden toegevoegd:
4. Behoudens het in de hierna volgende leden van dit artikel
bepaalde wordt voor overwerk een tijdelijke vergoeding ge-
gegeven.
5. Deze vergoeding bedraagt het uurloon (salaris gedeeld door
het normale aantai werkuren per week vermenigvuldigd met
50) verhoogd met 25
Voor overwerk nä 10 uur 's avonds, 's nachts en op Zaterdag
nä 1 uur wordt dit verhoogd met 50 i voor werk op Zon-
dagen en op de in art. 23 onder c genoemde dagen met
100
6. Aan een ambtenaar mag in een maand geen meerdere hoe-
veelheid overwerk worden opgedragen, dan recht geeft op
beioning tot een bedrag van ten hoogste 20 van zijn
maandsalaris. Indien buitengewone omstandigheden hiertoe
nopen, kan met voorkennis van het betrokken hoofd van
dienst van deze bepalingen worden afgeweken.
7. Geen beloning voor overwerk, berekend per uur, wordt ge-
noten door ambtenaren, die de leiding hebben bij het ver-
richten van overwerk, of die zelfstandig overwerk verrieh-
ten. Aan deze ambtenaren kan voor overwerk een door bur-
gemeester en wethouders vast te stellen vergoeding worden
toegekend.
8. De hoofden van takken van dienst geven elke maand verslag
aan burgemeester en wethouders van het overwerk onder
hunne directie verricht, met vermelding van de redenen, die
daartoe hebben geleid, de duur* van het overwerk de ver-
goeding daarvoor gegeven, zomede de namen der ambtenaren"
aan wie deze is uitbetaald.
9. Deze bepaiing is niet van toepassing op de hoofden van dienst
en op de ambtenaren genoemd in artikei 5 der jaarwedde-
regeling voor de ambtenaren.
II. Na artikel 25 worden de volgende artikelen ingevoegd:
Artikel 25a.
1. Indien buiten het geval van vacantie een ambtenaar wordt
aangewezen om een ambtenaar in hogere rang te ver-
vangen, ontvangt hij daarvoor gedurende de tijd der ver-
vanging, indien deze minstens een maand onafgebroken heeft
geduurd, een vergoeding, overeenkomende met het verschil
tussen zijn wedde en de wedde, die hij zou ontvangen, als hij
vast in die hogere rang zou zijn aangesteld. Is de' wedde
van de vervanger echter gelijk aan of hoger dan de minimum-
wedde van de vervangen ambtenaar, dan zal voor de be-
rekening van de vergoeding de minimum jaarwedde van het
