43
31 Maart 1955.
Artikel 4.
Weg.
1. De gronden, bestemd voor weg, zijn bestemd om te worden verhard
dan wel als berm of groenstrook te worden ingericht.
2. Op de gronden, bedoeld in het eerste lid, mogen geen reclameborden
of -zuilen worden opgericht.
Artikel 5.
Berm, groenstrook.
De gronden, bestemd voor berm, groenstrook e.d. mogen, behoudens
toepassing van de ontheffingsbevoegdheid van artikel 3, vierde lid, niet
worden overdekt of bebouwd. Deze gronden mogen worden verhard.
3. SLOTBBEPALINGEN.
Artikel 6.
Ontheffingsbevoegdheid.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd al dan niet onder door hen
te stellen nadere voorwaarden ontheffing te verlenen van de bepalingen
van het plan voor het oprichten van kleine niet voor bewoning bestemde
gebouwtjes van openbaar nut, zulks ten behoeve van een overheidsbedrijf
of daarmede gelijk te stellen lichaam. Dergelijke gebouwtjes kunnen zijn:
transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen,
wachthuisjes voor verkeersdiensten, benzine-laadstations e.d. doch geen
reclameborden of -zuilen.
Artikel 7.
Afwijkingsbevoegdheid.
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd enig onderdeel van de grens
of de richting van een straat of de vorm of indeling van een plein
nader vast te stellen en dienovereenkomstig de vorm der bouwterreinen
te wijzigen, wanneer bij definitieve uitmeting zou blijken, dat de
geringe afwijkingen noodzakelijk zijn tot een juiste aanpassing van
het plan aan de werkelijke toestand van het terrein.
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in bijzondere gevallen van
de in artikel 3 voor een bedrijf gestelde minimum oppervlakten, ont-
heffing te verlenen, voorzover dit voor de bedrijfsvoering van een
betreffend bedrijf noodzakelijk en voorts stedebouwkundig toelaatbaar
is.
Artikel 8.
Bestaande gebouwen.
1. Geen gebouw mag worden opgericht, indien daardoor enig bestaand
gebouw, dan wel enig perceel of terrein in een toestand zou worden
gebracht, welke in strijd zou zijn met het uitbreidingsplan. Onder be-
staand gebouw wordt hierbij verstaan een gebouw dat op de datum
van in werking treding dezer voorschriften reeds bestond of krachtens
een verleende, of op een reeds ingediende aanvrage te verlenen bouw-
vergunning kan worden opgericht.
2. Grond, welke eenmaal in aanmerking is en moest worden genomen bij
de verlening van een bouwvergunning, waaraan uitvoering is of alsnog