27
L
2e Afd.
31 Maart 1955.
VERORDENING INZAKE TEGEMOEXKOMING IN STUDIEKOSTEN
AAN PERSONEEL DER GEMEENTE.
De Raad der gemeente Heemstede;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders, alsmede het advies
van de commissie van overleg voor het gemeentepersoneel
BESLUIT;
vast te stellen de volgende
Verordening inzake tegemoetkoming in studiekosten van
personeel der gemeente.
Artikel 1.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder „ambte-
naar" hij of zij, die door of vanwege de gemeente vast, tijdelijk of voor-
lopig is aangesteld, werkzaam is op grond van een arbeidsovereenkomst
naar burgerlijk recht voor zover het loon geregeld is overeenkomstig de
punten b en c van artikel 12, le lid van het rijksarbeidsovereenkomsten-
besluit, dan wel met een bewijs van aanneming en bezoldigd wordt krach-
tens een gemeentelijke bezoldigingsregeling.
Artikel 2.
1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een ambtenaar een tege-
moetkoming toekennen in de kosten van voortgezette studie.
2. De in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming kan worden toegekend
indien
a. de studie door burgemeester en wethouders in het belang van de
gemeente wordt geacht en
b. een opleiding wordt gevolgd welke door burgemeester en wethou-
ders deugdelijk wordt geoordeeld.
Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing ten aanzien van een ambte-
naar boven de 35-jarige leeftijd, tenzij burgemeester en wethouders in
een bijzonder geval anders beslissen.
Artikel 3.
De ambtenaar die voor een tegemoetkoming in aanmerking wenst te
komen, wendt zich bij met redenen omkleed verzoekschrift tot burge-
meester en wethouders. Hij is verplicht de gegevens te verstrekken welke
ter beoordeling vgn het verzoek nodig zijn.
Artikel 4.
1. De tegemoetkoming wordt berekend over de wegens lesgeld gedane
uitgaven, vermeerderd, indien de lessen noodzakelijk buiten de woon-
plaats moeten worden genomen, met de voor het volgen der lessen
werkelijk gemaakte reiskosten tot aan het bedrag dat nodig is bij
gebruikmaking op de minst kostbare wijze van een openbaar middel
van vervoer.
2. De tegemoetkoming kan, na aftrek van de loonbelasting, verschuldigd
ingevolge artikel 10, eerste lid, van het Besluit op de Loonbelasting
1940, niet meer bedragen dan voor de ambtenaar, die kostwinner is
75 procent en voor de ambtenaar, die geen kostwinner is 50 procent
van de in het vorige lid bedoelde uitgaven. De loonbelasting wordt/
voor rekening der gemeente genomen.
WW.