27
31 Maart 1955.
Artikel 5.
1. De tegemoetkoming' wordt toegekend voor een door burgemeester en
wethouders bij de toekenning te bepalen termijn, welke wordt berekend
naar de naar hun oordeel voor het behalen van een diploma normaal te
aehten duur van de studie.
2. Burgemeester en wethouders kunnen de in het vorige lid bedoelde
termijn in een bijzonder geval met ten hoogste één jaar verlengen.
3. De voor de toekenning ingevolge het eerste en tweede lid bepaalde
termijn wordt geacht in elk geval te zijn verlopen op het tijdstip,
waarop de dienstbetrekking van de ambtenaar eindigt.
Artikel 6.
De ambtenaar aan wie een tegemoetkoming is toegekend is verplicht
zieh na het verstrijken van de in artikel 5 bedoelde termijn aan het eerst-
volgende voor zijn studie geldende examen te onderwerpen en de uitslag
van dit examen onder overlégging van de hem verstrekte puntenlijst ter
kennis van burgemeester en wethouders te brengen.
Artikel 7.
1. De toekenning van de tegemoetkoming in de studiekosten zal niet
plaats vinden dan nadat de ambtenaar schriftelijk heeft verklaard, dat
hij de uit dien hoofde genoten bedragen zal terugbetalen, indien' hij:
a. de hem ingevolge artikel 6 opgelegde verplichting niet nakomt;
b. de studie, waarvoor de tegemoetkoming is verleend, beëindigt voor-
dat de in artikel 5 bedoelde termijn is verstreken zonder dat de
studie tot het behalen van een diploma heeft geleid;
c. vöör het einde van de studie, waarvoor de tegemoetkoming is ver-
leend of binnen drie jaren na het behalen van het voor deze studie
geldende diploma op eigen verzoek of tengevolge van aan hem zelf
te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen.
2. Indien het in het vorige lid onder c bedoelde ontslag ingaat binnen
drie jaren na het behalen van het voor de studie geldende diploma,
wordtde terugbetaling beperkt tot zoveel zes en dertigste deel der
genoten tegemoetkoming als er gehele maanden aan deze drie jaren
ontbreken.
3. Burgemeester en wethouders kunnen de ambtenaar op zijn verzoek al
dan niet tijdelijk ontheffen van de op hem ingevolge de verkiaring
rustende verplichting tot terugbetaling.
Artikel 8.
De uitbetaling van de tegemoetkoming zal plaats vinden na afloop
van elk kalenderkwartaal, nadat de ambtenaar zoveel mogelijk de bewijs-
stukken betreffende de door hem voor zijn studie gedane uitgaven wegens
lesgeld en reiskosten bij burgemeester en wethouders heeft ingezonden.
Artikel 9.
Deze verordening kan worden aangehaald als ,,Studiekostenverordening
gemeentepersoneel" en treedt in werking op 1 April 1955.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van 31 Maart 1955.
De secretaris, Dc voorzitter,