56
28 April 1955.
2. Zij zorgen, voor zoveel nodig, dat op door hen te bepalen plaatsen
gelegenheid bestaat tot alarmering van de centrale meldingspost.
Artikel 4.
Burgemeester en wethouders regelen de alarmering van het personeel
van de brandweer op zodanige wijze, dat dit personeel rechtstreeks van
de centrale meldingspost uit wordt opgeroepen.
HOOFDSTUK IV.
Het personeel van de brandvveer.
Artikel 5.
De rechtspositie van het personeel van de brandweer wordt, voor zover
nodig, bij afzonderlijk besluit geregeld.
Artikel 6.
1. De brandweer bestaat ten minste uit:
a. één commandant in de rang van adjunct hoofdbrandmeester le
klasse;
b. één ondercommandant in de rang van brandmeester le klasse;
c. twee bevelvoerders in de rang van brandmeester;
d. drie en twintig brandwachts, waarvan drie in de rang van hoofd-
brandwacht, twintig in de rang van brandwacht le klasse, brand-
wacht of aspirant brandwacht (waaronder één chauffeur in vaste
dienst en een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal
reserve chauffeurs).
2. Zij die een rang hebben, genoemd onder 1 sub a, b en c, zijn bevel-
voerenden, en vormen het kader der brandweer.
3. Aan het kader wordt toegevoegd een secretaris, wiens instructie door
burgemeester en wethouders wordt vastgesteld.
Artikel 7.
Burgemeester en wethouders regelen de vervanging van de comman-
dant.
Artikel 8.
1. Het personeel van de brandweer moet voldoen aan de door burgemees-
ter en wethouders te stellen eisen.
2. Bij de te stellen eisen wordt bepaald dat het personeel bedoeld in
artikel 6:
A. onder le a, b en c de leeftijd van 25 jaar moet hebben bereikt
en die van 60 niet mag hebben overschreden, met dien verstande
evenwel dat mag worden toegestaan dat personeel in functie blijft
tot 1 Januari van het jaar volgende op dat waarin de 60-jarige
leeftijd wordt bereikt.
B. onder le d de leeftijd van 20 jaar moet hebben bereikt en die van
55 jaar niet mag hebben overschreden, met dien verstande evenwel
dat mag worden toegestaan, dat personeel in functie blijft tot
1 Januari van het jaar volgende op dat waarin de 55-jarige leeftijd
wordt bereikt.
3. Het personeel, dat de voor hem geldende, in het vorig lid vermelde
maximum leeftijdsgrens heeft bereikt, wordt ontslagen met ingang
van 1 Januari van het daarop volgende jaar.
